15 Onze levensloop en het hiernamaals

De mens is het uiteindelijke studieobject van de Steen der Wijzen. Het plaatsen van de mens in het Universum leverde inzicht in de zingeving van zijn bestaan. We hebben de zin van het Universum besproken in hoofdstuk 9. In hoofdstuk 14 zijn we geëindigd met een wezenlijke vraag. Hoe kunnen we ons lot beïnvloeden? Hoe kunnen we opstaan uit de dood, in dit leven? Hoe kunnen wij wakker worden? En is dit wel de bedoeling?

Om die te beantwoorden moeten we proberen meer zicht te krijgen in de werking van de wetten van de schepping op de mens. We beginnen met de levensloop van een individueel mens. Vervolgens kijken we naar de betekenis van de dood. Wat gebeurt er bij onze dood? Hierbij spelen verschillende aspecten een rol, zoals ons denken, onze emotie, ons lichaam en onze geest. Bij de geest stuiten we op een wezenlijk deel van de kennis die door de Enneasteen wordt uitgedruk: de zeven hemelen. Dankzij de Enneasteen kunnen we meer licht werpen op het leven na de dood.

15.1         Levensloop

Een leerling van Gurdjieff, Rodney Collin, heeft een levensloop van de (mechanische) mens uitgewerkt die precies past in de logica van de Enneasteen. Het leven is volgens Collin[48] te verdelen in een drietal fases: van conceptie tot geboorte; van geboorte tot het einde van de kindsheid; en daarvandaan tot de dood. De tussenliggende periodes zijn ook weer te verdelen in drie fases. We krijgen na aanvullingen vanuit de Enneasteen de volgende levenslijn (figuur 15.1):

Figuur 15.1: Levenslijn volgens externe volgorde (JG)

Het resultaat lijkt veel op vergelijkbare modellen uit de reguliere psychologie. De volgorde is expres van rechts naar links gekozen. We overzien steeds het verleden, en niet de toekomst. Collin beschreef de lengte van de perioden tussen twee mijlpalen in het aantal Maan-maanden. Een Maan-maand duurt 29,5 dagen. Dit is de tijdduur van een omloop van de Maan rond de Aarde. Collin nam 28 dagen, ongeveer de omloop van de Maan vanaf de sterren gezien, en kwam zo op een levensduur van 76 jaar. De Maan, corresponderend met punt 8), levert het ritme van het leven op. Het patroon is logaritmisch: er is steeds meer tijd nodig om bij een volgende mijlpaal te komen.

Zoeklicht op de Logaritme Om de levenslijn te begrijpen moeten we weten wat een logaritme is. Bij een logaritmische schaal geldt dat de horizontale X-as niet lineair is. Er wordt gewerkt met machten. Onderstaande grafiek geeft verticaal het aantal Maanmaanden aan en horizontaal de logaritme. Concreet houdt dat in dat 10 Maan-maanden de waarde 1 oplevert, 100 de waarde 2 en 1000 de waarde 3. De periode tussen 2 en 3 is dus veel langer dan die tussen 1 en 2. Elke mijlpaal op de levenslijn is iets meer dan een verdubbeling van de optelsom van de voorliggende periodes. 

10log(x)=n     10n=x     n is de logaritme van x. Dus:   10log(100)=2

De logaritme heeft nog enkele eigenaardigheden. De logaritme van één is nul. We kunnen de logaritme van nul niet weergeven. Deze eigenaardigheid heeft Rodney Collin tot gewaagde speculaties aangezet rondom een door hem veronderstelde missende Maan-maand. Deze tijd zou doorlopen worden in andere dimensies. Hij komt op een prachtig concept rondom hemel, hel en het leven na de dood uit. Zijn onderbouwing lijkt me niet juist te zijn omdat de logaritmische weergave een wiskundige bewerking is van een oorspronkelijke lineaire getallenreeks waarin er niets mist. We worden zo wel gewaarschuwd kritisch te blijven over de ideeën van Collin!
Tabel 15.1: Logaritmische schaal levensloop

15.2         Alchemisch levensproces

We kunnen de kennis van de Enneasteen toepassen op de levenslijn en verkrijgen dan een fraai patroon. In de onderstaande figuur 15.2 zien we negen piramides achter elkaar staan, die onderdeel zijn van drie grotere piramides. Elke piramide krijgt aan de onderkant Lucht binnen op 3) en levert Aarde op 6). Elke piramide transformeert de resultaten uit de voorliggende piramide naar een vastere vorm. De aard van het ingebrachte element Lucht wordt vertegenwoordigd door de bovenliggende piramide.

We nemen de eerste grote piramide (1), die Lucht of Geest omzet in levensadem. Van rechts naar links lezen we dus dat als meest rechtse element Lucht de Geest wordt ingebracht, wat de ademhaling als Aarde oplevert. Deze ademhaling vormt het Water van de volgende kleine piramide. Het resultaat is beweging, het Vuur van de volgende kleine piramide. Beweging wordt ingebracht als Lucht en levert als Aarde de geboorte van de fysieke mens. Vervolgens wordt op de zelfde wijze in grote piramide (2) de levensadem omgezet voor groei. Het resultaat is de fysiek volledige mens. Dit wordt als Water ingebracht in piramide (3). Deze zet Water om in levenswijsheid (Vuur). Uiteindelijk is de brandstof voor dit Vuur op en volgt de fysieke dood.

Figuur 15.2a: De (mechanische) levenslijn als alchemisch proces (JG)

De kenmerken van de ingrediënten in elke processtap, samen met de kwaliteit van het omzettingsproces zelf, zorgen voor specifieke kenmerken van de opgeleverde resultaten. Elke fase in een piramide heeft daarbij weer zijn eigen octaaf. Het aantal variaties is dan ook oneindig. Op abstract niveau zien we echter een keten van negen piramides die steeds een station op onze levenslijn opleveren, en deze keten loopt in een keten van drie bovenliggende piramides die uiteindelijk in een piramide van één mens staan (niet getekend). Deze piramide is te plaatsen in een groter geheel, de mensheid. Als we de mensheid over alle tijden heen weer als één piramide in het leven op Aarde zien dan zou een waarnemer op de punt van deze piramide alles kunnen overzien. Zo zien we meteen onze nietigheid, onze grootsheid, ons belang als schakel in het geheel en de verbondenheid van ons met alles. God kijkt als het ware in zichzelf naar een deel van zichzelf, naar ons, en wij, fragmenten, kijken terug…

Figuur 15.2b: Piramides bij Gizeh

15.3         Betekenis van de dood

Figuur 15.2a. geeft onze mogelijke levensloop weer indien deze zich geheel mechanisch voltrekt. Natuurlijk heeft iedereen een eigen specifiek levenspad, dus we spreken hier over algemeenheden. Zoals we gezien hebben is de schaal van de levensloop logaritmisch. Op de levenslijn van de mechanische mens is de periode van piramide 1 even belangrijk als die van 2 en 3, maar piramide 1 duurt veel korter dan piramide 2. Voor het bereiken van een volgende fase is normaliter steeds meer tijd nodig. De hoeveelheid informatie die we als menselijk systeem verwerken is niet gelijkmatig verdeeld over de tijd. Deze is ongelofelijk groot bij de conceptie, waar het resultaat van voorliggende processen ingebracht wordt via DNA en andere bagage. Het lichaam verwerkt vervolgens grote hoeveelheden informatie tijdens de vorming en groei van nieuwe lichaamsdelen.

 Na de geboorte ontvangen we via onze zintuigen enorm veel impressies. Vervolgens neemt de hoeveelheid informatie die we moeten verwerken steeds in stappen af. Kinderen zijn nog volop verwonderd door de vele impressies van de wereld om zich heen, maar veelal zijn ouderen minder geneigd de wereld onbevangen tegemoet te treden en verwonderd rond te kijken. Vóór de conceptie van de levenslijn is er alleen stromende informatie, ofwel potentie, en aan het einde van de levenslijn alleen vastgelegde informatie of betekenis, een levensgeschiedenis. Wat is gerealiseerd is een specifieke set van mogelijkheden!

Er is een relatie tussen tijd en informatieverwerking. Hoe meer de (mechanische) mens weet (of denkt te weten!), en allerlei oordelen over zichzelf en de wereld heeft geveld, hoe minder nieuwe impressies binnenkomen. We zijn dan minder levendig. En als we puur op de autopilot leven dan zijn we in zekere zin dood. Net zo zijn er steeds meer keuzes gemaakt die onze toekomst lijken vast te leggen. Kinderen leven meer in het nu, en minder in de toekomst of het verleden. Hierdoor nemen ze veel meer op van wat er nu allemaal is. Als we in zekere zin als een kind worden en onbevangen en verwonderd de wereld tegemoet zouden treden dan is onze levendigheid veel groter. De stadia van volwassen worden doorlopen we dan ook sneller. De macht van de mechanische wetten zoals de cyclus van de maan wordt dan doorbroken.

We hebben hierbij de mens als geheel bekeken. Maar we zijn psychisch gezien een complex geheel met vele facetten. Soms zijn we levendig. Er wordt dan iets in ons aangesproken dat werkelijk leeft. Andere delen zijn weer doods. Want we zijn onder bepaalde omstandigheden net een mechanische pop. Hoe meer omstandigheden er zijn waaronder we levendig zijn en verwonderd, hoe meer we leven!

15.4         Het einde van de levenslijn

Het hanteren van één levenslijn, zoals getekend in 15.2, is sterk vereenvoudigd. In een completere weergave lopen er een aantal naast elkaar. Zo hebben we de lijn van ons lichaam, van onze psyche, van ons culturele leven, die van onze vaardigheden en kennis, van ons emotionele leven, ons intellectuele leven, ons sexuele leven en ons geestelijke leven. Deze lijnen hoeven niet even lang te zijn, starten soms door een ingreep later of stoppen eerder, verlopen soms synchroon en soms niet. Er zijn mensen waarbij de emotionele of intellectuele ontwikkeling met een andere snelheid loopt dan bij anderen, terwijl andere lijnen gelijk opgaan.

Een fysiek leven kan langer duren dan een geestelijk en mentaal leven. Dit kennen we bijvoorbeeld bij mensen die kunstmatig in leven worden gehouden na in coma geraakt te zijn. Soms zien we mensen die wel fysiek leven, maar eigenlijk geen levendigheid meer hebben. Ze lopen als het ware als levende doden rond, en de sprankeling in hun ogen is nog zelden te zien. Het voorbeeld van de geestelijke dood vóór de lichamelijke dood kunnen we eenvoudig accepteren. De grote vraag is in hoeverre deze logica ook andersom opgaat. We hebben reeds besproken dat we ons sneller kunnen ontwikkelen als we levendig blijven. Als we dit zouden doortrekken dan zouden we ons voorbij het stadium dat bij onze dood hoort kunnen ontwikkelen. De geestelijke lijn heeft traditioneel gezien geen directe afhankelijkheid met het lichaam. En de geest kan volgens diverse tradities in de hemel komen terwijl we nog op de aarde zijn. Wat kunnen we daarover zeggen aan de hand van de Enneasteen?

De dood in de vierde dimensie

Het proces dat zich voltrekt na de dood kunnen we aan de hand van de Enneasteen wat beter onderzoeken. We kiezen het perspectief van een werkelijkheid waarin het fysieke lichaam bestaat in de vierdimensionale tijd van verleden-heden-toekomst, dus onze normale ervaringswereld los van de geest en los van de implicaties van de zes dimensies. In dat geval komen we tot een vrij basale manier van kijken naar de processen van na onze dood. Deze verkennen we allereerst.

De logische gevolgtrekking van de Enneasteen is dat de uitgaande puls op 6), afhankelijk van de geschiktheid en omvang van het eindresultaat, ergens anders een ingrediënt voor is. In elk geval geldt dit voor ons fysieke lichaam, en voor de sporen die we achterlaten in wetenschap, kunst, cultuur en levens van andere mensen. En wellicht geldt het ook voor meer dan dat. Bij het Alchemische levensproces hebben we slechts drie grote piramides weergegeven, die van de elementen Lucht, Water en Vuur.

De uitgaande impuls van de overkoepelende piramide van een mens, het element Aarde, voedt het proces na de dood. Het onderdeel van het proces dat eindigt in 9), het werkelijke eindpunt, is ook nog te onderzoeken. In het scheppingsproces eindigt het proces niet in 9) maar loopt zolang er “verlangen” of “wil tot zijn” is door naar 1). De mogelijke ingrediënten die we moeten bekijken voor processen na onze fysieke dood zijn ons lichaam, onze intellectuele vermogens, onze emotie en, minder helder omschreven, onze geest.

Lichaam en stof

Bij de dood kunnen we ons lichaam als ingrediënt zien voor warmte op Aarde via ontbinding en toevoeging aan de traagste wereld, de minerale wereld. Via compostvorming vormt het een ingrediënt voor de plantaardige wereld, en als we worden opgegeten ook voor de biologische wereld. In ieder geval speelt de individualiteit hier geen rol meer. Als we kinderen hebben dan leeft onze DNA blauwdruk deels voort in ons nageslacht.

Mentaal vermogen en collectief geheugen

Ons mentale vermogen is eenvoudig gezien een logicafabriek met een geheugen, die in onze normale tijd verbonden is met onze fysieke hersenen. De opgeslagen informatie en kennis zelf is na onze dood een ingrediënt voor een proces dat die ideeën en kennis toepast. We hebben het dan over gebruik ervan via computersoftware, het lezen van boeken van onze hand, leerlingen die er gebruik van maken, herinneringen door bekenden en familie en toepassing door onze kinderen.

Emotie en vagevuur

Emotie is iets subtieler. Water staat symbool voor leven en emotie. Onverwerkte emoties kunnen een ingrediënt zijn voor een proces dat leeft van de transformatie daarvan. Dat moeten we in samenhang bekijken met de geest. Pragmatisch gezien zouden we kunnen zeggen dat onverwerkte emotie energie is. Die (gekristalliseerde) energie zou in het proces van sterven vrij kunnen komen. Wellicht komt alleen wat warmte vrij, maar met wat creativiteit kunnen we hierin het hellevuur herkennen zoals dat overgeleverd is via diverse tradities. In dat geval zou de geest (Lucht) los moeten komen van de onverwerkte emotionele component (overgebleven ballastwater dat niet is getransformeerd) via het “schoonbranden” daarvan.  In de Bijbel wordt dit door Paulus als volgt verwoord (1 Korinthiers 3 vers 12-17 vertaling 1951):

“Is er iemand die op dit fundament bouwt met goud, zilver, kostbaar gesteente, hout, hooi, of stro, ieders werk zal aan het licht komen. Want de dag zal het doen blijken, omdat hij met vuur verschijnt, en hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken. Indien het werk, dat hij erop gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen, maar indien iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden, doch hijzelf zal gered worden, maar als door vuur heen. Weet gij niet, dat gij Gods Tempel zijt en dat de Geest Gods in U woont?”

We kunnen hierin herkennen dat op de dag van de dood het element vuur sommige verworvenheden van de mens vernietigt, maar andere verworvenheden ongemoeid laat. Dit zijn klaarblijkelijk geen werkelijke edelmetalen en kostbare kristallen, maar geestelijke kwaliteiten. We hebben alle aanleiding om dit aspect straks verder te onderzoeken.

Figuur 15.4: Vagevuur; Duitsland ca 1700

Individualiteit en gelijke behandeling

De kwaliteit van de producten die overblijven bij de uitgaande impuls wordt in elk geval bepaald door de voorliggende processen en hun ingrediënten. We komen hierbij op drie aspecten uit die relevant zijn: de kwaliteit van de startpositie, de kwaliteit van het “voedsel” dat onderweg is toegevoegd en de kwaliteit van de “transformatie/fabriek”. Die kwaliteiten zijn per mens verschillend. Een eventueel proces na de dood is dus geenszins voor iedereen het zelfde, hoewel het proces zelf wel gelijk is. Met andere woorden: het “eindoordeel” rondom het verloop van de processen na de dood heeft verschillende uitkomsten, maar doet recht aan de ingrediënten!


Na de dood in de vijfde en zesde dimensie

De “geest” is een ongrijpbaar ingrediënt. Welke definitie we hiervan moeten geven is niet vanzelf helemaal duidelijk. Geest kunnen we puur psychologisch bekijken, maar de psychologie is als we die opvatten als de leer van gedrag slechts een afbeelding van wat er op een hoger niveau werkelijk aan de hand is. We moeten daarom zorgvuldig kijken naar de implicaties van de filosofie van de Enneasteen. Laten we de dood bekijken vanuit een in abstractie hoger perspectief, dat van de vijfde en zesde dimensie. Dan is een mens in de vierde dimensie minimaal een unieke combinatie van specifieke fysieke kenmerken, mentale en emotionele vermogens. Ieder mens heeft ervaringen en kennis van een specifieke individuele tijdslijn. In de vijfde dimensie zouden vele andere tijdslijnen bestaan. Deze manifestaties bestaan in de zesde dimensie voor eeuwig in het Absolute. Hiermee is het vierdimensionale perspectief niet onwaar, maar beperkt, en moeten we de geest verder beschouwen.

De mens staat ver weg van het allereerste scheppingsproces op stap één, maar dit geldt alléén als we dit in de vierde dimensie bekijken. In de zesde dimensie is alles er tegelijk en is alles één. De individuele mens is hierin een uniek perspectief, een afbeelding van alles wat mogelijk is. De drie facetten intellect, lichaam en emotie van de mens zijn alle drie qua kosmische elementen uit te drukken als Aarde, het eindproduct van een scheppingsproces in de vierde dimensie.

Aan het begin van dit proces staat steeds het element Lucht. We hebben drie punten in de Enneasteen die verbonden zijn met het element Lucht, de punten 3), 6) en 9). Deze punten komen voort uit 0), en zijn drie uitdrukkingen daarvan. Hiervan moet punt 9) reeds verbonden zijn met onze individualiteit, omdat deze impuls vooraf gaat aan het beeld en de blauwdruk van de individuele mens. Hierin is de gehele mens reeds bekend. Als er dus iets van de Enneasteen te verbinden is met de kiem van onze individualiteit dan is dat punt 9). Dit punt gaat vooraf aan scheppen en binden, en is verbonden met de wil tot zijn.

# ‎15‑1 De geest kan niet in materiële termen beschreven worden, noch in emotionele of intellectuele vermogens omdat ze daaraan vooraf gaat. De geest kan dus niet anders dan in de hoogste dimensie thuis horen.

Er gloort een nieuwe grondvorm, die boven de mens uit gaat. In oude tradities is er sprake van de drie-eenheid lichaam, ziel en geest. Datgene dat aan de lichamelijke mens vooraf gaat en wat daarna nog bestaat kunnen we hier ziel noemen. De ziel in de mens draagt de individuele levensopdracht van de mens in zich. Deze ziel is niet uniek verbonden met één menselijke levenslijn in de vierde dimensie. Een ziel zou vanuit de vijfde dimensie gezien verschillende levenslijnen kunnen leven, die verschillende kwaliteiten realiseren. Alle levenslijnen die een ziel kan leven bij elkaar vormen dan een complete afbeelding van de ziel. De ziel is zo de uitdrukking van een afgescheiden stukje van de totale geest. Een ander woord voor apart gezet of afgescheiden is heilig. We hebben het over Heilige Geest!

15.5         De zeven hemelen

We kunnen een proces dat compleet is uitdrukken met de Enneasteen. We kunnen negen verschillende stadia van ontwikkeling onderscheiden, waarvan drie impulsen en zes stadia of “dagen”, eindigend in de zevende dag. Deze zevende dag is de representant van het bovenliggende niveau die “eeuwigheid” uit drukt ten opzichte van de andere dagen. Dit kunnen we toepassen op het proces dat onze ziel doorloopt. De folkloristische negen levens van de kat komen zo wel heel dichtbij. Er kunnen blijkbaar verschillende levenslijnen zijn, die gekoppeld zijn met de overgangen van de ziel naar een ander niveau. Hierbij verhoudt het laatste niveau van de ziel zich als oneindig tot een menselijke levenslijn. Zo zijn er zes stadia of in traditionele termen hemelen die een ziel via al de levenslijnen door moet maken om volledig tot uitdrukking te komen in de zevende hemel. Hierna zijn geen levenslijnen meer nodig. In hoofdstuk 15.6 bespreken we hoe dit zich verhoudt tot reïncarnatie.

Dit systeem van hemelen sluit aan op de traditie van het Gnostische systeem waarbij de ziel langs zeven hemelpoorten moet om in het bovenliggende niveau te komen, de Ogdoade, vrij van de materie. Dit stadium wordt in Gnostische termen wel het paradijs genoemd. De zevende hemel bevindt zich ook aan de onderkant van een bovenliggend octaaf. Dit octaaf vormt een nieuwe Aarde, en er is daarin dus ook een nieuwe hemel die nu niet in de vijfde maar in de zesde dimensie valt, dicht bij het Absolute.

Het tussenliggende rijk wordt in Gnostische termen het middenrijk genoemd, de Enneade, en de hemel van de zesde dimensie bij het Absolute wordt uitgedrukt met de term Pleroma, de tiende hemel of het Koninkrijk. In Hermetische geschriften komen we de Enneade tegen als de achtste hemelsfeer, en het Pleroma als de negende. Dit wijst in elk geval op het feit dat we in drie werelden tegelijk leven, de vierde (lichaam), de vijfde (ziel) en de zesde (geest) dimensie. Wat de exacte naamgeving van de hemelen is weten we niet.

De Enneasteen onderkent voor elk geheel zes ontwikkelfases, een rustpunt en drie impulsen. We kunnen de zes treden in de zesde dimensie per twee samen nemen, omdat de Wet van Zeven en de factor tijd pas in de vijfde dimensie tot uitdrukking komt. In dat geval komen we via de Enneasteen tot een nummering die overeen komt met die van Gnostische stromingen. Dit is in onderstaande figuur 15.5a weergegeven. In de figuur stapelen we stadia volgens de externe volgorde van de Enneasteen. We verkrijgen dus van onder naar boven als volgorde 9-8-7-6-5-4-3-2-1-0. De reden waarom we deze volgorde van hoog naar laag hanteren bespreken we nog uitgebreid. Hier beperken we ons tot de opmerking dat de ontwikkeling vanuit de Schepping terug naar het Absolute volgens deze omgekeerde volgorde verloopt.

In de kolom links staat de geest in de zesde dimensie. Hier vinden we de drie krachten terug die voortkomen uit het Absolute en die de andere dimensies doordringen.  De middelste kolom geeft de stadia weer die de ziel in de vijfde dimensie doorloopt, onderweg naar het Absolute. De nummering van de hemelen staat tussen haakjes erbij.

Figuur 15.5a: De hemelsferen

In deze nummering worden de impulsen overgeslagen. Rechts staan de stadia die de mens in zijn leven kan doorlopen.Hierbij verzamelt de ziel allereerst kwaliteiten en ervaringen behorende bij stadium 9), en vervolgens 8) etc. Het verzamelen van kwaliteiten in relatie tot de levenslijn bespreken we in hoofdstuk 15.6. De relatie met het Enneatype komt pas aan bod in hoofdstuk 18. Om deze relatie te kunnen leggen moeten we eerst nog een aantal andere onderwerpen behandelen. Hier moeten we ons beperken tot de opmerking dat ons Enneatype niet gekoppeld is aan de in de figuur rechts weergegeven stadia van ontwikkeling in de vierde dimensie. Elk Enneatype kan deze stadia doorlopen. In Gnostische geschriften zijn vele verwijzingen te vinden naar het systeem met vele hemelen. In het Evangelie van Thomas verwoordt Jezus het leven na de dood en het bestaan van vele hemelen onder andere als volgt ([6] logion 61 en 11, zie ook Lucas 17:34 e.v.):

“Jezus zei: twee zullen rusten op een bed; de een zal sterven, de ander zal leven” “Deze hemel zal voorbij gaan en die daarboven is zal voorbijgaan.”

Openbaringen 21:11 geeft één extra hemel:

Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij (..).”

De Koran is heel duidelijk over het aantal hemelen. Soera 65:12 geeft:

“God is het die zeven hemelen geschapen heeft en van de Aarde evenveel, waarbij de ordening [van God] ertussen neerdaalde opdat jullie weten dat God almachtig is en dat God alles met Zijn kennis omvat”

Dit alles lijkt ver af te staan van wat we kennen uit het reguliere Christendom. Toch zijn in de Bijbel duidelijke verwijzingen te vinden naar de vele hemelen. In Spreuken 9 vinden we de volgende tekst, waarin God zelfs Sophia (Wijsheid) genoemd wordt:

“De opperste Wijsheid heeft Haar huis gebouwd, Zij heeft haar zeven pilaren gehouwen.”

Een sprekend voorbeeld vinden we verder in 2 Korinthe 12:1-4 (vert. 1972):

“Ik ken een man, met Christus verbonden, die 14 jaar geleden werd weggerukt naar de derde hemel, in of buiten zijn lichaam, ik weet het niet – God weet het. En ik weet dat deze man werd weggerukt naar het paradijs, met of zonder lichaam, ik weet het niet – God weet het. Daar heeft hij woorden gehoord, die geen mens kan of mag uitspreken. Over die man zal ik met trots spreken, maar niet over mijzelf; nee, tenzij over mijn zwakheden.”

Paulus spreekt hier over zichzelf in twee hoedanigheden. De eerste hoedanigheid is een man met Christus verbonden die “twee maal zeven” jaar geleden in de derde hemel is gekomen. In 2 Timothius 4 noemt Paulus deze hemel de Kroon van Rechtvaardigheid. De tweede hoedanigheid is een man die de woorden in de brief opschrijft. Wat we hieruit kunnen leren is dat we niet in zijn geheel naar een nieuw niveau ontwikkelen maar er een nieuw niveau bij krijgen. We zijn dan zowel het oude als het nieuwe, de oude en de nieuwe adam, onze reikwijdte is toegenomen. In de brief 1 Korinthiers zegt Paulus dat we Gods akker zijn. In deze beeldspraak wordt in de mens een ziel ingezaaid en wordt een verder ontwikkelde ziel geoogst.  

De Egyptische Djed-zuil

Het hierboven toegelichte systeem van verschillende hemelen is niet alleen terug te vinden in Gnostische geschriften. In de systematiek herkennen we ook de eerder besproken deelzielen die in het oude Egypte werden gehanteerd. In figuur 15.5b links is een samenvatting van figuur 15.5a gegeven met een uitgeklapte weergave van de zes hemelen en daarop de drie geesteskrachten. Bovenaan is het Absolute geplaatst. Deze weergave vormt een zogenaamde Djed zuil. Dit is een Egyptische afbeelding van de hemelreis, onder andere te vinden in het Egyptische dodenboek. In Gnostische geschiften is deze weergave wel verbasterd tot een kaars. Een voorbeeld hiervan is te vinden in de begeleidende tekst van de vertaling van de Nagh Hammadi geschiften van Slavenburg en Glaudemans. Er zijn varianten van de Djed zuil waarbij in de onderste helft zeven niveaus worden getoond, (dus exclusief de drie impulsen Kracht, Scheppen, Binden), en varianten waarin tien totale niveaus worden getoond (inclusief de impulsen).             

Figuur 15.5b: Djed zuil

Elk niveau heeft in onze weergave ook een kleur. Deze kleur is oorspronkelijk overal in het dodenboek systematisch toegepast om de relevante kosmische elementen uit te drukken. In figuur 15.5b rechts is een variant van de Djed zuil gegeven waarin de kosmische elementen zijn benadrukt. A is Aarde, W is Water, V is Vuur, en L is Lucht. Tot nu toe was de betekenis van de Djed-zuil niet geheel duidelijk, en nam men aan dat het stond voor duurzaamheid of voor de ruggengraat van Osiris[12]. Figuur 15.5c toont een versie van de Djed-zuil uit de Papyrus van Ani (Egyptisch Dodenboek, ca. 1420 v. Chr). Hierin is de tiende hemel, het Pleroma, weergegeven als een cirkel of Zon op een Ankh kruis, geflankeerd door de zes geesten van de dageraad.

De mens staat zo bezien op een unieke positie in de schepping, want we overzien de drie “aardse” dimensies onder ons (de punt, de lijn en het vlak) en leven in verbinding met de hemelen van de vijfde en zesde dimensie boven ons! De gevolgtrekkingen die we nu hebben rond het leven na de dood zijn niet compleet als we niet concreter proberen te omschrijven wat dit alles voor ons betekent.

     Figuur 15.5c: Djed (Ani Papyrus)

15.6         Reïncarnatie, of niet?

In hoofdstuk 15.4 hebben we het bestaan van meerdere levenslijnen besproken. De ziel doorloopt in dit systeem verschillende stadia waarbij verschillende kwaliteiten worden verzameld. Een ziel heeft hiervoor normaliter meerdere levenslijnen nodig. In het systeem van de Enneasteen worden niet alle kwaliteiten in één leven zichtbaar (met één enkele belangwekkende uitzondering die we in 15.7 bespreken). Dit duidt op een vorm van reïncarnatie. In het Gnostische geschrift Openbaring van Paulus is een tekstgedeelte te vinden dat rechtstreeks hiermee gekoppeld is. Het betreft een ziel die bij de vierde hemelpoort getoetst wordt. De poortwachter geeft enkele voorbeelden van de zondes die de ziel begaan heeft. Dan vervolgt de tekst[6] (rechte haken van de auteur):

“Toen de ziel deze dingen hoorde, staarde zij beschaamd naar beneden. Daarna keek zij weer op en werd afgeworpen. De ziel die naar beneden geworpen werd kwam in een lichaam dat daarvoor in gereedheid was gebracht. En zie, haar getuigenis was beëindigd.”

We moeten waken voor een verkeerde manier van kijken naar het woord reïncarnatie. We kunnen dit niet zondermeer opvatten als een tweede leven van een individueel mens in de normale betekenis. Wij koppelen allerlei eigenschappen en kenmerken aan een persoon. Maar die behoren bij de “aardse” delen van de mens: het uiterlijk van het lichaam, de emoties en denkwereld van een persoon en de specifieke levensgeschiedenis. In hoeverre die kenmerken en eigenschappen ook gekoppeld zijn aan de ziel is niet duidelijk. Veel bronnen wijzen eerder op het feit dat de ziel slechts met de aardse eigenschappen en kenmerken bekleed is in plaats van dat ze onderdeel vormen van de ziel. Wellicht dat de ziel wel bepaalde aspecten uit iemands leven registreert. Dit kunnen we vergelijken met hoe homeopathische geneesmiddelen worden samengesteld. Een werkzame stof, dat vaak werkt als vergif, wordt zeer sterk verdund met een neutrale vloeistof. Uiteindelijk is de werkzame stof geheel verdwenen. De heilzame kenmerken van de werkzame stof zijn echter (via verstrengeling tussen de kleinste deeltjes in de materie) geregistreerd in de vloeistof. De bekleding is ons Enneatype en dit kunnen we zien als een kleed met een specifieke kleur. Een ziel die de kwaliteiten van alle kleuren heeft verzameld heeft een wit kleed. Stel we nemen aan dat de ziel geen aardse eigenschappen van de individuele mens registreert, maar alleen de subtiele “hogere” kwaliteiten. We kunnen dan stellen:

# ‎15‑2 Vanuit een hogere dimensie is sprake van verschillende stadia die de ziel doormaakt, maar dit is niet te koppelen aan een reïncarnatie van een menselijkerwijs herkenbaar individu. In de filosofie van de Enneasteen bestaat menselijkerwijs reïncarnatie niet.

Progressieve en conservatieve ontwikkeling

Allereerst kunnen we en moeten we stellen dat het leven dat we leven een functie heeft in het realiseren van alle mogelijkheden van het bestaan. Daarmee komt ons leven in principe tot zijn recht, welke levenswandel we ook hebben. Maar hier is meer over te zeggen. We hebben gezien dat dit leven volgens de Enneasteen onderdeel is van een groter geheel, waarbij het functioneel is om alle processtappen te doorlopen. Er kan dus een doelstelling afgeleid worden die binnen het grotere geheel past, te weten het doorlopen van alle stappen en zo recht doen aan alle mogelijkheden. Onze opdracht is verbonden met de Wil die diep in ons verankerd is. We kunnen progressief en conservatief met het proces van onze ziel omgaan. De mens kan er in zijn leven geestelijk gezien met de pet naar gooien en zo een conservatieve ontwikkeling doormaken. Dan zijn meerdere levenslijnen nodig voor het tot uitdrukking brengen van de “hogere idee” van zijn huidige Enneatype. Maar er kan ook sprake zijn van een progressieve ontwikkeling, waarin meerdere niveau’s doorlopen worden in één leven. Al deze vormen hebben bestaansrecht. Het verschil is of we meer of minder blijdschap, vrijheid en liefde ervaren tijdens ons leven. In 1 Korinthiers 10 vers 23 (vert. 1951) wordt dit als volgt gezegd:

“Alles is geoorloofd, maar niet alles bouwt op.”

In religieuze systemen uit zowel het westen als het oosten wordt gestreefd naar een progressieve ontwikkeling. De manier waarop is geënt op het systeem van de Enneasteen maar is binnen de diverse religies op een eigen manier ingevuld.

Christendom en reïncarnatie

De kerk heeft pas in 553 na Christus, tijdens het tweede concilie van Constantinopel, reïncarnatie verworpen. Dit toont aan dat binnen de kerk reïncarnatie tot in de vroege middeleeuwen serieus werd overwogen. Tijdens dit rommelige concilie, dat niet gesteund werd door de paus, werd de toen reeds 300 jaar oude leer van de belangrijke Christelijke geleerde Origenes door Keizer Justianus veroordeeld. Een van de punten van deze leer betrof het bestaan van de ziel nog vóór de geboorte. Er is nooit een officiëel pauselijke encycliek tegen reïncarnatie uitgevaardigd. Rond 1170 na Christus hanteerde een grote groep Cathaarse Christenen reïncarnatie als uitgangspunt. Hun religie leek veel op oudere Gnositische stromingen. Deze groepering was vooral sterk vertegenwoordigd in en rond Zuid-Frankrijk, maar er is ook bewijs van een Cathaarse bisschop in Constantinopel. Vanaf 1209 is deze beweging door de kerkelijke inquisitie op gruwelijke wijze uitgeroeid. Vanaf 1412 zijn er geen berichten meer over de Italiaanse Catharen, en de laatste Cathaarse kerk in Bosnië verdween in 1463 door invallen van de Ottomanen[47].

In het reguliere Christendom hoopt de mens op een positie in de hemel bij God. Hierbij is het nodig wakker te worden en wedergeboren te worden tijdens ons leven. Erkenning van onze (hoofd-) zonden is hiervoor vereist. Via bekering kan het Koninkrijk der Hemelen worden bereikt. De Christelijke leer lijkt de meest extreme vorm van doorlopen van de zeven hemelen naar voren te schuiven: de mens moet het smalle en lange pad naar de zevende hemel volgen. De moeilijkheidsgraad van deze weg is zo hoog dat een kameel nog eerder door het oog van een naald kruipt dan een mens door de hemelpoort. Maar de reguliere theologie vat dit Koninkrijk op als een enkelvoudige hemel, en niet als een Koninkrijk met vele steden of hemelen. In moderne vertalingen van de Bijbel is, in tegenstelling tot de Statenvertaling, foutief het enkelvoudige hemel vertaald.

Maar de mens kan eigenlijk niet voldoen aan alle voorwaarden om zelf een positie te verwerven in de zevende hemel. Deze onmogelijkheid wordt in het Christendom dan ook volmondig erkend. Hiervoor is voorspraak nodig door Christus, die als Zoon van God als enige de gehele leidensweg heeft volbracht. Door Christus aan te nemen en ons te bekeren komen we naar verluid in één keer ook in de zevende hemel. De opstanding van de doden bij God vindt in het Christendom plaats aan het “einde der tijden”. Tussen de dood en het bereiken van de hemel en de opstanding aan het einde der tijden bestaat vanuit de Enneasteen bezien een “gat”. Er worden hemelen (en aarden) overgeslagen. In feite lijkt het gat overbrugd te worden op voorspraak van Christus die de zonden die bij de andere hemelen horen weg heeft gedragen. Deze voorspraak, en de grote nadruk op vergeving van de zonden, is een “oplossing” voor het feit dat in het Christendom de vele hemelen tot één hemel zijn gereduceerd. Het belangrijkste verschil tussen regulier Christendom en Enneasteen is dus vanuit de Enneasteen gezien:

  1. het reduceren van de meerdere hemelen tot één hemel,
  2. het daardoor ontbreken van reïncarnatie,
  3. de voorspraak die Christus voor ons doet bij de Vader om toch in de hoogste hemel te komen.

# ‎15‑3 Als we het concept “hemelen” van de Enneasteen vereenvoudigen tot het enkelvoudige “hemel” dan komen we op de Christelijke leer van leven na de dood!

Eerder stelden we dat reïncarnatie menselijkerwijs niet bestaat, en we dit puur vanuit de geest of ziel moeten beschouwen. Maar dan nog lijkt reïncarnatie vanuit het Christendom een struikelblok. Toch zijn er veel aanknopingspunten tussen reïncarnatie en de Bijbel “overgebleven”. We lopen ze even langs, niet als bewijsvoering maar als een poging los te komen van dogma’s en gesneden beelden. Het in overweging nemen van de mogelijkheid van reïncarnatie kan de mens helpen om de vele ongerijmdheden in het leven en in de Bijbel een plaats te geven.

In diverse teksten in het Oude Testament is sprake van bevrijding van het volk Israël uit de slavernij van Egypte. Deze duurde 400 jaar. Egypte staat niet alleen voor het fysieke land Egypte. Het staat in alle boeken en geschiften over Egypte, modern en oud, voor het geregelde systeem waarin het cyclische verloop van alles uitgedrukt wordt. Elk jaar stroomt de Nijl over, en elke dag verschijnt Amen-Re aan de hemel. De Egyptische beschaving en religie ruimt een allesbepalende plek in voor deze eeuwige cyclus.

# ‎15‑4 Bevrijding uit Egypte is feitelijk bevrijding van de mechanische cyclus van wederkerigheid. Ontsnapping aan Farao is dan ook niet slechts het ontsnappen aan een wereldlijk gezag, maar ook aan de mechanische en dualistische krachten die het volk Israël gevangen houden.

De periode van 40 jaar in de woestijn die na vertrek uit Egypte volgt is in de Bijbel de tijd waarin de mens worstelt met zijn duivels. Dit staat symbool voor de weg naar de zevende hemel. In Deuteronomium 23:8 vinden we nog een mooie verwijzing naar Egypte. Deze is gerelateerd aan het Koninkrijk op punt 3) en gaat in op meerdere “geslachten” van de Egyptenaren:

“Den Egyptenaar zult gij voor geen gruwel houden, want gij zijt een vreemdeling geweest in zijn land. Aangaande de kinderen, die hun zullen geboren worden in het derde geslacht, elk van die zal in de vergadering des HEEREN komen.”

Als we het woord “geslacht” niet als generatie van nakomelingen maar als incarnatie opvatten dan is de strenge straf die God geeft voor het overtreden van een van de tien geboden meteen totaal in een ander daglicht gesteld. De tekst luidt daar (Exodus 20:5-6 NBV):

“Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht.

Kinderen van kinderen straffen voor iets dat hun vader heeft gedaan heeft reeds velen de wenkbrouwen doen fronsen. Een uitleg waarbij reïncarnatie als uitgangspunt wordt genomen en het om onze ziel gaat is een stuk vriendelijker. Mozes (wat Egyptisch is voor Zoon) ontving de tien geboden op een berg. Het beklimmen hiervan is mogelijk een verwijzing naar de reis langs de verschillende hemelen. Exodus 24 vertelt dat Mozes zes dagen op de berg in een wolk verbleef en op de zevende dag uit de wolk gehaald werd. Mozes was toen samen met Jozua. Elia lijkt later het pad van Mozes voort te zetten als hij naar de berg Horeb reist en daar in de grot van Mozes onderdak vindt (1 Koningen 19). En in termen van Prediker 12:6 herstelde Elia het gouden koord tussen ziel en lichaam van de overleden zoon van de weduwe Zarfath (1 Koningen 17).

Volgens het Nieuwe Testament deed Jezus later hetzelfde bij de dochter van Jaïrus. Verder verwijst Hebreeën 7:9-10 klip en klaar naar reïncarnatie van de ziel van Abraham in het lichaam van Levi (vertaling 1986):

“Men kan zelfs zeggen dat Levi, die het recht heeft de tienden te heffen, zelf al belasting betaald heeft aan Melchisedek, namelijk door Abraham. Want Levi bestond nog wel niet, maar was toch al in het lichaam van zijn voorvader Abraham aanwezig toen Melchisedek hem tegemoet ging”

Volgens de evangeliën zagen velen in de komst van Jezus (Grieks voor Jozua) de wederkomst van Elia. Dit alles kan natuurlijk alleen als de idee van wederkomst destijds een geaccepteerd fenomeen was. In Lucas 9 verschijnen Jezus, Elia en Mozes samen op een berg. In Mattheüs 11:14 wijst Jezus pesoonlijk Johannes aan als de wedergeboren Elia. Ook Marcus 6:14-15 spreekt over een wederkomst van Johannes de Doper. In Johannes 3:6-7 staat een belangrijke uitspraak van Jezus:

“Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees; en hetgeen uit den Geest geboren is, dat is geest. Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden.”

In Marcus 12 vertelt Jezus aan Sadduceeën die niet in opstanding geloven over opwekking der doden (vertaling 1951):

“Wat nu de doden betreft, dat zij opgewekt worden, hebt gij niet gelezen in het boek van Mozes, bij de braamstruik, hoe God tot hem sprak, zeggende: Ik ben de God van Abraham en de God van Isaak en de God van Jakob? Hij is niet een God van doden, maar van levenden. Gij dwaalt wel zeer.”

In Johannes 9 vragen de leerlingen van Jezus aan Hem of de blindheid van een man die reeds bij geboorte blind was zelf gezondigd heeft of zijn ouders. Ze gingen er dus vanuit dat er of sprake was van reïncarnatie, of van doorgeven van schuld van ouders op kinderen. Jezus antwoordt dat de man blind is om het mogelijk te maken Gods werken in hem te openbaren. En vervolgens geneest Hij de man. Hij corrigeert de overwegingen van zijn leerlingen niet maar gaat alleen in op dit speciale geval. Het laatste boek van de Bijbel, Openbaringen 3:12, geeft:

“Die overwint, Ik zal hem maken tot een pilaar in den tempel Mijns Gods, en hij zal niet meer daaruit gaan”

Blijkbaar is er zonder overwinning sprake van een weer verlaten van de tempel. Teksten interpreteren is echter een gevaarlijke bezigheid. Een tekst in Hebreeën (9:26-28) lijkt tegen reïncarnatie in te gaan maar kan deze ook bevestigen:

“Anders had Hij dikwijls moeten lijden van de grondlegging der wereld af; maar nu is Hij eenmaal in de voleinding der eeuwen geopenbaard om de zonde teniet te doen door Zijns Zelfs offerende. En gelijk het de mensen gezet is, eenmaal te sterven en daarna het oordeel; alzo ook Christus eenmaal geofferd zijnde om veler zonden weg te nemen, zal ten andere male zonder zonde gezien worden door degenen die Hem tot Heil verwachten”

Voordat we op deze tekst in gaan dienen we eerst iets te zeggen over de manier waarop we teksten dienen te lezen. Bij het lezen van de Bijbel worden we continu geconfronteerd met de keuze of we iets letterlijk moeten lezen of dienen te interpreteren vanuit de kennis van het totale systeem. Er zijn vele Christenen die ondanks vele bewijzen uit de natuur vol houden dat de wereld in zes aardse dagen van 24 uur is gecreëerd. Ze negeren dan dat de zon volgens Genesis 1 pas op dag vier is gecreëerd. De dagen kunnen dus volgens de Bijbel zélf onmogelijk refereren aan de omloop van de zon. Dat Genesis 2 (schijnbaar) conflicteert met Genesis 1 voor wat betreft het moment waarop de Mens is geschapen wordt daarbij voor het gemak ook maar even vergeten. Ik kies daarom regelmatig voor een figuurlijke interpretatie. Dit omsluit niet alleen de Bijbel zelf. Augustinus, een van de belangrijkste kerkvaders uit het vroege Christendom, heeft een belangrijke leidraad[40] gegeven:

“Pas Hebreeuwse en Griekse kennis toe om de beeldspraak te begrijpen; en verdiep je in de geografie en muziek, en geschiedenis. Verdiep je in de wetenschap der getallen. Lees ook geschriften van andere oude schrijvers. Onthoud dat de Schrift meer dan één uitleg kent. Leg duistere delen uit met delen die helder zijn. De geest en bedoeling van de uitlegger is belangrijker dan de woordelijke betekenis en kritische scherpzinnigheid. Als een verkeerde interpretatie de intentie heeft liefde op te bouwen, dan gaat de uitlegger op dezelfde wijze in de fout als een man die van de weg raakt en dwars door het veld toch op zijn bestemming komt. “

Rechtvaardigheid

Het feit dat het doorlopen van meerdere levens (of geslachten) in het Christendom en in de Bijbel niet echt helder uit de verf komt kan samenhangen met het feit dat wederkeer vanuit een andere dimensie voor vele mensen maar moeilijk te bevatten is. Zeker als hier geen herkenbare menselijke eigenschappen mee verbonden zijn. Eigenlijk bestaat het dan voor ons niet. Toch lost kennis van reïncarnatie volgens de filosofie van de Enneasteen enkele van de allergrootste Christelijke theologische problemen op. Als we de levensloop van verschillende mensen vergelijken dan lijkt de wereld vaak onrechtvaardig. De ene mens leeft een ontspannen leven, en de ander krijgt alle verschrikkingen op zijn bordje. We zeggen dan veelal “Als er een God bestaat, dan zou Die toch rechtvaardig moeten zijn?” En als we naar het evenbeeld van God zijn geschapen, waarom zouden er dan zoveel soorten mensen en Enneatypen zijn? De ultieme consequentie van het perspectief van reïncarnatie is dat we zicht krijgen op werkelijke rechtvaardigheid. De rechtvaardigheid is van toepassing op zielsniveau, en op alle stadia en dus alle levens tezamen. We kunnen niet de uitdagingen die mensen in hun levensloop op Aarde te verwerken krijgen onderling vergelijken. Dit houdt geen rekening met de verschillende stadia waarin de ziel zich bevindt. Elke fase is even belangrijk. Het mogelijke loon voor het volbrengen ervan is voor elke fase even groot (zie ook Lucas 7:41-42):

“Een schuldeiser had twee schuldenaars. De een was hem vijfhonderd schellingen schuldig, de ander vijftig. Toen zij het niet konden betalen, schonk hij het hun beiden”

Bovenstaande tekst houdt direct verband met de uitdagingen die iedere ziel op zijn pad krijgt. Hoe groter de aanvechting, hoe meer de inzichten die men op kan doen, en hoe groter de mogelijke progressie die hierdoor veroorzaakt wordt. Dit komt prachtig naar voren in Mattheus 25:14, het bekende verhaal over de geldstukken. Een goed verstaander hoort hier dat de ene mens niet beter is dan de ander, maar met een andere progressieve of conservatieve processtap bezig is. Vele tekstgedeeltes in de Bijbel verwijzen naar deze gelijkwaardigheid in verschillendheid, de ene keer via het onderscheid arm en rijk en de andere keer via het onderscheid ziek en gezond of onaanzienlijk en aanzienlijk. Het evenbeeld van God in al Zijn facetten komt terug in het totale proces met al zijn stadia, net als bij het scheppingsproces!

Oosters perspectief: ontsnappen uit de reïncarnatie

In het Hindoeïsme wordt reïncarnatie prominent als uitgangspunt genomen. De ziel, deel van het alomvattende Brahman, overleeft de dood en keert terug naar de aarde via wedergeboorte. De voorgeschiedenis bepaalt hierbij de manier waarop dit gebeurt. Goede daden leiden tot een completer karma en een paradijselijke periode tussen twee levens. Bij een compleet karma is geen wederkeer meer nodig. Gedwongen wederkeren wordt min of meer als gevangenis gezien. Dit gevangen zijn in de dualiteit is iets dat wel als een hel wordt geïnterpreteerd. Doel van de Hindoes is om steeds verder bevrijd te worden van het lijden.

Nadruk op het persoonlijke karma uit vorige levens als reden van de huidige sociale status heeft in het Hindoeïsme tot uitwassen als het kastensysteem geleid. Het Boeddhisme wordt wel als een reactie op het Hindoeïsme gezien. Een beetje zoals het protestantisme een reactie was op het katholicisme van die tijd. In het Boeddhisme is geen sprake van een ziel die met het overleven van het persoonlijke vereenzelvigd wordt. Een onpersoonlijke impuls voortkomend uit het voorgaande leven geeft vorm aan een volgend leven. Men kan zich niet beroepen op goede daden uit eerdere levens. Verlichting resulteert in het wegnemen van de impuls die tot een geboorte van een nieuw mens leidt. De energie gaat dan op in het geheel. Maar door het ontbreken van een persoonlijke of beter unieke ziel is zicht op de vijfde dimensie verdwenen. Men streeft naar een overgang vanuit de vierde direct naar de zesde dimensie. Het Tibetaanse Boeddhisme kent de unieke ziel echter wel. Het Tibetaanse Dodenboek beschrijft de verschillende stadia die de ziel doorloopt. In het licht van de Enneasteen is deze vorm wellicht completer te noemen.

Figuur 15.6: Wiel van wederkeer vastgezet door lust (ca 1200)

15.7         De rol van Christus

Door het voorgaande ontstaat een nieuw perspectief op de rol en hoedanigheid van Jezus Christus als fenomeen. Jezus of Jeshoea betekent God redt, en Christus betekent letterlijk gezalfde, ofwel aangewezen als toekomstig koning. Voor hem waren er beginnend met David en eindigend met Jechonja (ook wel Jojakin genoemd) gedurende een periode van 400 jaar 41 koningen geweest. Tijdens deze periode was Israël volgens de Bijbel erg zondig. Aan het einde van de regering van Jechonja werd Juda, het overgebleven zuidelijke deel van Israël, verslagen. Een deel werd weggevoerd naar Babel, het gebied waar ooit Abraham vandaan kwam. De rest vluchtte naar Egypte, het land waar de Hebreeën ooit uit weg waren getrokken. Hiermee werd de geschiedenis als het ware uitgewist. Maar Jechonja werd uit zijn gevangenis vrijgelaten en kreeg volgens Koningen 25 nieuwe kleren, onderdak, eten en drinken. Volgens Mattheus 1 staat Jozef, de echtgenote van Maria en moeder van Jezus, in de lijn van Jechonja. Jezus zou rond het jaar 7 of 4 voor Christus geboren zijn, ongeveer bij het aanbreken van het astrologische tijdperk Vissen. Dit is het laatste sterrenbeeld van de Zodiac, de voltooiing der tijden. Jezus is de 42e koning der Joden. Het is niet toevallig dat 42 optelt tot 6, dat symbool staat voor geloof en de Zoon. Verder is dit getal verbonden met onschuld (zie 17.9). De historische authenticiteit van Jezus zullen we hier verder niet verdedigen of ter discussie stellen. In elk geval kunnen we Zijn betekenis ook geestelijk opvatten. De geschiedenis van Israël is de geschiedenis van de mens. Als het mogelijk is om in één levenslijn alle niveau’s van de Enneasteen te doorlopen en zo alle hoofdzondes uit te bannen dan heeft de Schepping de uitdaging dit één maal te realiseren om zo recht te doen aan alles wat mogelijk is. En het systeem draagt deze mogelijkheid in zich, dus moet deze tot uitdrukking komen. Er zijn bijzondere gaven nodig om dit te kunnen doen. Het is met recht een Goddelijke opdracht de uitdrukking te zijn van dit pad. Het volbrengen ervan is meteen ook de realisatie in de vierde dimensie van de mogelijkheid het niveau van de mens gelijk te stellen aan de vijfde dimensie. Als dit eenmaal volbracht is dan heeft de ladder vanaf de Aarde ook een landingspunt in de hemel. Vanuit de vierde dimensie gezien is de vijfde dimensie de eeuwigheid, en dus God. Jezus Christus was dus in termen van de filosofie van de Enneasteen uiteindelijk God op Aarde.

Nu is de vijfde dimensie nog niet de zesde. De vijfde is een product ofwel een zoon van de zesde. Afhankelijk van het perspectief is dus Jezus Christus de Zoon van God (vanaf de vijfde dimensie gezien) of God zelf (vanaf de vierde dimensie gezien). En Hij was ook mens. De mens overziet ook alle dimensies onder hem. We hebben dus het begin en het einde te pakken, de Alpha en de Omega. Om de rol van Christus nog helderder te maken grijp ik nog even terug op de betekenis van de Wet van Mozes. De Schepping heeft als functie om het voor God mogelijk te maken Zichzelf te kennen. De Schepping heeft als innerlijke structuur de structuur van de Wet van Mozes, welke een uiting is van de Wet van Een, Drie en Zeven. De Wet is aan Mozes overgeleverd om direct kennis te nemen van de machten en krachten van de Schepping. Zo kan de mens een relatie met God vinden en de progressieve evolutie van de ziel mogelijk maken. Deze progressieve evolutie verloopt niet via het onbewust onder de (mechanische) Wet leven. Ze verloopt via het kennen van de invloeden ervan op geestelijk niveau. Zodat we deze Wet kunnen ervaren. Zo vervullen we de functie van de Schepping inclusief het doel van ons eigen bestaan: het kennen van de wereld en van onszelf als prominent onderdeel daarvan. Jezus Christus heeft volgens Matheüs 5:17-18 de Wet vervuld. Dit betekent dat Hij Zichzelf en de wereld volledig kende. En alle aanvechtingen heeft doorstaan en zo alle fasen van Zijn ontwikkeling heeft doorlopen. Zo is Hij de realisatie van het pad van de zich progressief ontwikkelende mens. Zo heeft Hij de directe eenwording tussen mens en God vormgegeven en macht gekregen over de negen machten en krachten (demonen). De eenwording uit zich in de liefde en met mededogen voor allen die worstelen op het smalle pad. En dat zijn wij allen, of we het nu weten of niet! Navolging van zijn pad langs de stadia van de Wet van Zeven en Drie naar de Eenheid staat open voor alle mensen. In Johannes 10:9 (1986) zegt Jezus:

“Ik ben de deur. Wie via Mij naar binnen gaat, zal gered worden; hij zal in- en uitgaan en weidegrond vinden”

Let ook op dat laatste deel: in- en uitgaan. Naar Psalm 118 wordt Christus in Handelingen 11 (NBG) en Petrus 2 (vert. 1951) zelfs concreet de hoeksteen genoemd:

“Jezus is de steen die door u, de bouwlieden, vol verachting is weggeworpen, maar die nu de hoeksteen geworden is”

“Daarom staat er in een schriftwoord: Zie, Ik leg in Sion een uitverkoren en kostbare hoeksteen, en wie op hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen.”

De rol van Jezus is ingenieus en werkt door op alle niveau’s. Jezus was geestelijk uiteindelijk volledig wakker geworden. Hij werd compleet en kwam los van de krachten van de wereld. Daarom kon Hij de werkelijkheid zoals deze is verkiezen en aanvaarden. Zo kon Hij volledige verantwoordelijkheid voor Zijn gedrag nemen. En dus kon Hij ook instaan voor de gevolgen van Zijn gedrag en zo Zijn eigen schuld dragen. Uiteindelijk is Jezus opgegaan in de éne Geest. Zo herstelde Hij de relatie tussen mens en God. Als wij één worden met de Geest en dus in Geest één worden met Jezus dan wordt ook onze schuld door Hem gedragen.

En nu komt het, want tot dan geldt het volgende: Als we erkennen dat alleen een volledig wakker zijn kan leiden tot het hebben van volledige verantwoordelijkheid en zo tot het werkelijk dragen van schuld dan kunnen we onze vermeende maar onterecht aan onszelf (en evenzo aan anderen) toegekende schuld weg laten dragen door Jezus. Want dan belijden we oprecht dat we niet in staat zijn om te doen wat we wíllen doen, namelijk het goede, en dus dat we slapen en niet schuldig kunnen zijn! Zo zitten we niet zelf op de troon als zelfverklaarde koning maar maken we plaats voor Hem.

Tot slot nog een leuk detail: de driehoek van de Wet van Drie is gelijk aan de letter delta. De delta is afgeleid van het gelijkvormige Fenicische teken dat deur betekent. In de voorloper van het Fenicisch, het proto-Sinaïtisch, betekent het zelfde symbool vis. Christus heeft als symbool de vis en is volgens de Bijbel de deur naar de hemel!

Zoeklicht op het evangelie volgens de architectuur van de Enneasteen We kunnen de verhalen over Jezus in het evangelie volgens Marcus langs de punten van de Enneasteen proberen te leggen. Het valt dan op dat de volgorde van de verhalen sterke overeenkomsten vertoont met de omgekeerde externe volgorde, dus 9-8-7-6-5-4-3-2-1-0. Enkele herkenningspunten zijn (zie ook bijlage 4 en 5): 9) Bekering in de woestijn. 8) Een menigte krijgt te eten. Verleiding tot de zonde. Geestelijke blindheid. 7) Echtscheiding. Genezing van blindheid en nieuw zicht. 6) Vertrouwen en geloof. Bevoegdheid. Pachters. 5) Discussie met de schriftgeleerden. 4) Verwoesting van de tempel. Rampen en vervolging (hoofdstuk 13: 1+3=4!). 3) Waakzaamheid. Overlevering voor beloning en leugen (Judas). Avondmaal (ingrediënten). 2) Verloochening en veroordeling (Uw Naam worde geheiligd…) 1) Kruisiging. 0) Opstanding en hemelvaart. Als we bij Marcus nog zouden twijfelen over of er een directe relatie is tussen de opzet van de Bijbel en de Enneasteen dan verdwijnt dat als we ook Johannes bekijken. Johannes volgt maarliefst driemaal de interne volgorde 2-8-5-(6)-7-1-4-(3). De betekenis van het drie maal doorlopen bespreken we in hoofdstuk 17. Op de volgende pagina is de opzet van Johannes toegelicht. Lucas volgt ook netjes meerdere keren het patroon 1-4-2-8-5-7. Dit is eenvoudig zelf te herkennen, gebruikmakend van de aanhef “En het geschiedde”. De lofzang van Maria is punt 2, de besnijdenis 8, het tellen 5, de herders 7. In Lucas 1:1-4 schrijft Lucas aan Teofilus (vriend van God): “(…) dit in geregelde orde voor u te boek te stellen, hoogedele Teofilus, opdat gij de betrouwbaarheid zoudt erkennen der zaken, waarvan gij onderricht zijt” Tot slot noemen we hier nog even de opzet van het boek Psalmen. Bijna alle Psalmen volgen de volgorde 1-2-3-4-5-6-7-8-9. Soms moeten we wel de regels doornummeren, zoals bij Psalm 1 die nog doorloopt in 2. De Psalmen zelf zijn volgens dezelfde volgorde gesorteerd. De titels passen op de nummers. We moeten dan wel even de getallen optellen. Dus Psalm 18 is 8+1=9 (Koning). Elk boek begint bij 1. In bijlage 13 is een uitwerking opgenomen.
De volgende herkenningspunten kunnen voor Johannes genoemd worden: 8) Water wordt overloed van wijn; het beste bewaren tot het laatst; 5) Geleerde Nicodemus, vijf mannen; vijf zuilen van Betesda; 5000 man;    (6) Brood (=geloof), verdeeldheid, volgens de wet verhoren; 7) Overspelige vrouw, niet meer zondigen; 1) Offerkist, “Waar ik heen ga…”(=hemelen); Waarheid en leugen, de deur; 4) Werken van God, Siloam, ouders; Opstanding Lazarus op 4e dag; arrest; (3) Zalving; 2) Plannen van Opperpriesters; Jezus spreekt over zijn dood; verloochening; 8) Oog voor de macht; 5) Veroordelen van de wereld; 7) Schoon wassen (vergeven van de schulden!); voorzegging van verraad; 1) De glorie van God en het nieuwe gebod; Geest van de Waarheid; 4) Gehaat door de wereld; een knecht staat niet boven zijn Heer; droefheid; arrest; 2) Verloochening; 8) Jezus voor machthebber Pilatus; wassen handen in onschuld 5) Ter dood veroordeling; 7) Vrijlating; 1) Kruisoffer; 4) Dood; (3) Opstanding; 2) Jezus speekt tot Maria; 8) Ongeloof van Tomas; geestelijke blindheid.

15.8         De Enneasteen en de Christelijke kerk

Er zijn naast de sterke overeenkomsten tussen reguliere Christelijke theologie en de filosofie van de Enneasteen ook enkele verschillen zichtbaar geworden. Is de Christelijke leer nu een verbastering en versimpeling, doorgevoerd door kerkvaders die het systeem met de vele hemelen te ingewikkeld vonden, of heeft Christus werkelijk ervoor gezorgd dat alle tussenhemelen (voortaan) overgeslagen worden? Wordt dit dan bedoeld met het vervullen van de Wet van Mozes? Een regulier Christen zal geneigd zijn het laatste te denken. Of zal, ook reëel, het hele verhaal rond de Enneasteen verketteren.

We kunnen natuurlijk de verwijzingen naar meerdere hemelen en incarnatie in de Bijbel en in de andere religies negeren. Het schijnbaar ontbreken van gerechtigheid van God in situaties waarin de ene mens het zwaarder heeft dan de andere verklaren we dan wellicht met het te beperkte menselijke denken. Dit is natuurlijk legitiem. We kunnen onverklaarbare getuigenissen van mensen die vorige levens herinneren negeren. Dat is eigenlijk lastiger, want getuigenissen zijn belangrijk in het Christendom. We kunnen alle sporen in de Bijbel die wijzen op de juistheid van de architectuur en daarmee de filosofie van de Enneasteen negeren als folklore of afgoderij. Maar dit is na gedegen controle van de verwijzingen die direct uit de Bijbel volgen eigenlijk onmogelijk geworden.

Ik ben ervan overtuigd dat als we werkelijk Christus navolgen we in termen van de Enneasteen een progressieve ontwikkeling doormaken. Als we het juiste begrip van het Christendom hebben, ons weten te verbinden met God en ons richten op onze persoonlijke groei met liefde voor de ander dan komt onder de uiterlijke vorm van religie vanzelf de diepere inhoud tevoorschijn. We gaan meer en meer horen wat er geestelijk gezegd wordt. De verborgen Waarheid doet zijn werk toch wel. We hoeven alleen maar de uiterlijke vorm (kaf) te scheiden van de juiste inhoud (koren).

# ‎15‑5 De Waarheid is niet op te delen. Maar het perspectief hierop verschilt afhankelijk van de uitgangspositie. Het Christendom of welke religie dan ook hoeft het perspectief van de Enneasteen niet over te nemen. De Waarheid heeft Zijn uitwerking toch wel. Het hebben van het vermogen om van perspectief te kunnen veranderen is geen verdienste. Het verlangen om dit wel of niet te doen heeft een functie in de Schepping.

15.9         Vertrouwen we de filosofie achter de Enneasteen?

Voordat we verder lezen komt het eropaan dat we even stilstaan bij wat we van al het voorgaande kunnen vinden. De mens heeft vele denksystemen ontwikkeld en er zijn vele manieren waarop naar de werkelijkheid kan worden gekeken. We kunnen best op een dwaalspoor zitten! Dit is overigens het probleem van elke totaalfilosofie of religie.

De filosofie van de Enneasteen heeft als doel om in vertrouwen, met hoop en vol van liefde de functie die we hebben gekregen te realiseren. Hiervoor dienen we een weg te volgen die ons soms met het tegenovergestelde zal confronteren: angst, verdriet en woede. Daarom kunnen we een systeem gebruiken dat ons helpt koers te houden. En dat ons als gids kan dienen bij het betreden van onbekend terrein. Maar ouderdom, schoonheid en logische opbouw van de Enneasteen vormen geen bewijs op zich voor de juistheid van het systeem.

Het kan best zo zijn dat een briljant denker heel lang geleden een prachtig denkraam heeft bedacht dat wij verwarren met Waarheid. De vraag die ontstaat is deze: wat moeten we dan met deze filosofie? Is dit uiteindelijk ook een bouwwerk van het verwaande intellect? En zo ja, wat levert het dan op? Of komt het op geloof aan en plaatsen we onszelf mogelijk in een (nieuwe) kooi van dogma’s?

Ja, het komt op geloof aan. En nee, want er is hier voor de berekenende mens een prettige bijkomstigheid. In het volgende hoofdstuk bespreken we de mogelijke evolutie van onze huidige staat van zijn als mens naar de staat die voor ons is bedoeld. De onderdelen hiervan zijn praktisch te ervaren. En het werken aan deze evolutie volgens de methode van de Enneasteen levert nog tijdens ons leven positieve effecten op. Ook puur psychologisch gezien, met of zonder vertrouwen in die zaken die zich na onze dood of op zielsniveau afspelen. Nog maar even doorlezen dus.

Naar hoofdstuk 16 De mens en zijn mogelijke evolutie