6 De leer van Pythagoras

http://www.lulu.com/spotlight/SteenderWijzen

In Christelijke bronnen zijn veel relaties te vinden met het Enneagram. Maar het is niet eenvoudig om de Enneasteen te kunnen construeren zonder aanvullende kennis. En veel van de aanwijzingen in de Bijbel zijn pas gevonden nadat de Enneasteen reeds was ontdekt. In alle niet-Christelijke sporen naar de bron van het Enneagram wordt gesproken over Pythagoras. Dankzij de verbinding met Pythagoras kunnen we de grondslag van de Enneasteen terugvinden We kennen Pythagoras allemaal omdat hij de naamgever is van de wet a²=b²+c², welke opgaat voor elke driehoek met één rechte hoek. Volgens Proclus zou Pythagoras na deze ontdekking een os geofferd hebben. In dit hoofdstuk volgen we het spoor terug naar de belangrijkste gids voor de zoektocht naar de Steen der Wijzen uit de oudheid: Pythagoras.

    Foto 6: Pythagoras

De naam Pythagoras betekent wellicht “Hij die God kent als de Zon” (Atha is God, Ro is inzicht en Ra is Zon). Maar het kan ook afkomstig zijn van Pythia, de profetische priesteres van Apollo uit Delphi. Hij leefde in de zesde eeuw voor Christus en was dus een tijdgenoot van Lao Tzu, Boeddha en Confucius. Er is vrij veel bekend over het leven van Pythagoras, soms gebaseerd op feiten en soms op mythen [27] [39].

Zijn vader was Mnesarchos, een koopman van aanzien uit Foenicië die door verdiensten Grieks staatsburger was geworden. Sommige bronnen beweren dat Pythagoras in Libanon of Noord-Israël, destijds Foenicië, geboren is. Zijn moeder zou bevallen zijn in Sidon, tijdens één van zijn vaders reizen. Er zijn zelfs bronnen die beweren dat niet Mnesarchos zijn vader was, maar Apollo, en zijn moeder Parthenis, wat maagd betekent. Het orakel van Delphi zou zijn geboorte aangekondigd hebben. Als kind heeft hij in elk geval een tijd gestudeerd in Tyros bij Chaldese wijzen, priesters uit Babylon. Rond zijn twintigste zou Pythagoras bij de beroemde wijsgeer Thales van Milette gestudeerd hebben. Thales van Milette was bekend met astronomie. Zo heeft hij de zonsverduistering van 28 mei in het jaar 585 v.Chr voorspeld of in elk geval bestudeerd. Daarnaast heeft Pythagoras bij Anaximander (een leerling van Thales) en bij Pherekydes gestudeerd. Pherekydes zou in navolging van de Egyptenaren de eerste Griek geweest zijn die geloofde in de onsterfelijkheid van de ziel. Later studeerde Pythagoras in navolging van Thales in Egypte en werd hij ingewijd als priester in de tempel van Diospolis. Pythagoras is na een lange diepgaande studie van de Egyptische mysteriën uiteindelijk door binnenvallende Perzische soldaten uit Egypte weggevoerd naar Babylonië. Perzië was destijds een grootmacht en strekte zich rond 530 v. Chr. uit van de Indus tot de Bosporus. Na enkele jaren kwam Pythagoras vrij en keerde hij terug naar Griekenland. Daar heeft hij een eigen school opgericht, maar met beperkt gevolg. Later is hij naar een Griekse kolonie in Zuid-Italië gegaan om daar zijn school voort te zetten, met meer succes. Pythagoras is in Italië op hoge leeftijd gestorven.

Pythagoras en de uit hem voortgekomen school hebben een grote invloed gehad op de verdere ontwikkeling van de wetenschap der getallen, later de wiskunde. Euclides, de grondlegger en naamgever van de meetkunde die tot Einstein overheersend was, erkende dit reeds in zijn geschriften. De stelling van Pythagoras wordt nog steeds erkend als één van de belangrijkste ooit, niet om de stelling zelf maar om de manier waarop deze bewezen werd, namelijk puur via reproduceerbare regels van logica. Pythagoras was naast wiskundige vooral mysticus, leraar en ingewijde in diverse religies uit Egypte en het Midden-Oosten. Pythagoras was ook de eerste filosoof, sterker nog, het woord ‘filosoof’ is van hem afkomstig. Toen men hem eens vroeg wat hij was toen antwoordde hij dat hij liefhebber van de wijsheid was, letterlijk filosoof in oud-Grieks.

Zoeklicht op de verbinding tussen Pythagoras en de oude Kelten Rond 550 voor Christus leefden de Kelten (in de Bijbel Galaten genoemd) niet alleen op de Britse eilanden, de Nederlanden en andere delen van Europa, maar ook in het huidige Turkije. Volgens Posidonius zou de Schotse Druïde Abaris contact met Pythagoras hebben gehad. Dit is interessant omdat in de oude religie van de Kelten veel elementen te vinden zijn die in verband gebracht kunnen worden met de door de Enneasteen uitgedrukte kennis. Ook de Drie-eenheid speelt een belangrijke rol in Keltische symboliek. De oorspronkelijke Noord-Europese religies hebben het Christendom sterk beïnvloed, net als de oude Griekse filosofie dat heeft gedaan. Onderstaand Keltisch symbool vertoont sterke overeenkomsten met het Enneagram. Maar of er werkelijk een verband is kunnen we alleen vermoeden.

Figuur 6.1: Keltische symboliek: verbasterde vorm van het Enneagram?

6.2        Het Universum volgens Pythagoras

De volgelingen van de leer van Pythagoras, de Pythagoreërs, hadden geen bezittingen en waren vegetariërs. Ze geloofden namelijk in zielsverhuizing. Ze werden Mathematecoi genoemd, “zij die alles bestuderen”. Pythagoreërs stelden dat alles in wezen uit getallen en woorden bestaat en in harmonie was. Alles zou zich numeriek gezien in een eeuwige cyclus bevinden (aldus Simplicius [27]). Het totale Universum zou volgens de Pythagoreërs uit een soort muziek bestaan. Dit is de “muziek der sferen”. Aristoteles beschrijft dat de Pythagoreërs stelden dat we dit niet konden horen omdat we vanaf onze geboorte ondergedompeld zijn in deze muziek. Omdat geluid alleen gehoord kan worden als we het kunnen vergelijken met een situatie waarbij het geluid ontbreekt ontgaat het ons. We weten verder van een tiental tegenpolen of dualiteiten die Pythagoras hanteerde:

Begrensd-onbegrensd                            Oneven-even

Eenheid-pluriformiteit                            Rechts-links

Mannelijk-vrouwelijk                            Rust-Beweging

Recht-krom                                            Licht-duisternis

Goed-slecht                                            Vierkant-rechthoek

De harmonie bestond uit het samen voorkomen van de polen. Het slechte was daarmee noodzakelijk onderdeel van de drieheid goed, slecht en harmonie. Dit principe is het basisprincipe van zijn leer. Voor de Pythagoreërs was het getal tien een heilig getal. Het betreft de optelling van de eerste vier gehele getallen, 1+2+3+4, en daaruit komt alles voort. Deze gehele getallen hebben een diepere betekenis. De Tetractys van Pythagoras is een weergave van het getal tien en drukt de volgende betekenis uit:

“Het ene schiep de mannelijke twee-heid, het mannelijke de vrouwelijke drie-heid, en het vrouwelijke de elementen Lucht, Vuur, Water en Aarde die, gemengd en gecombineerd, het Universum scheppen.”

Het getal tien staat dan ook voor voltooiing. Een leerling van Pythagoras heeft dit op een andere manier omschreven:

“Het geopenbaarde ene is het beginsel van alle dingen. Uit het Ene kwamen getallen voort, uit getallen punten, uit punten lijnen, uit lijnen oppervlakten, daaruit lichamen, waarvan er vier elementen zijn: Lucht, Vuur, Water en Aarde. Uit dit alles vermengd en getransformeerd bestaat de wereld”.

De eerste uitleg komt overeen met de leer die is doorgegeven via de Enneasteen. De tweede ook, maar benadrukt meer de wiskundige kant. Er zijn dan ook twee stromingen voortgekomen uit de leer van Pythagoras, een meer mystieke en een meer wiskundige. De mystieken stelden dat de wiskundigen niet begrepen waar het werkelijk om ging. Onderstaande figuur geeft de Tetractys weer. Bovenaan staat de eenheid, daaronder de hieruit voortkomende tweeheid en vervolgens de drieheid en vierheid.

Figuur 6.2a: Tetractys met plaatsing van de vier elementen (JG)

De tweeheid verwijst naar dualiteit, in de oudheid ook wel oer-Adam genoemd. Uit deze tweeheid komt het vrouwelijke beginsel voort, dat uit drie hoedanigheden bestaat:

Vrouw: actief geven en passief ontvangen

Man: actief nemen en passief geven

Middelpunt: verbindende en dragende neutraliteit

Ion van Chios stelde over deze drieheid [27]:

“Alle dingen zijn drie, en er is niets meer of minder dan deze drie. Van elk is het excellente drievoudig: intelligentie, kracht en geluk.”

Zowel het mannelijke als het vrouwelijke zijn bij de drieheid nog niet fysiek gemanifesteerd. Hiervoor is het gebruik van de vier elementen Lucht, Water, Vuur en Aarde nodig, de vierheid. De vierheid refereert naar de elementen waaruit de schepping kan worden gemaakt. Deze vier elementen zijn abstracte begrippen die bepaalde processtappen van een wordingsproces beschrijven en nog niet de letterlijke Lucht, Vuur, Water en Aarde. De kristallisatie van het fysieke wordt bijvoorbeeld gerepresenteerd door het element Aarde, dat dus zowel het fysieke Vuur, als Water in de zee, de fysieke mens zelf en Lucht die we werkelijk ademen kan zijn. Het mengen en combineren waar we mee begonnen is dus niet letterlijk maar figuurlijk bedoeld en verwijst naar diepere betekenissen. Vele middeleeuwse magiërs op zoek naar de Steen der Wijzen en het produceren van levenselixer of goud zijn hiermee de mist in gegaan.

Zoeklicht op de Tetractys en de Katholieke kerk De Tetractys als symbool is in vele Oosterse religies terug te vinden. Aardig is dat dit ook voor de Katholieke Kerk geldt. De Paus draagt als symbool op zijn kleed onderstaande figuur, gekoppeld aan de hierarchie binnen de kerk maar mogelijk ook als verwijzing naar de Tetractys. We zullen nog ontdekken dat de Tetractys ten diepste verbonden is met het Christendom.
Figuur 6.2b: Symboliek op Pauselijk kleed

6.3         Tetractys en Ouspensky’s model van het Heelal

Wiskundig gezien beeldt de Tetractys de punt, de eerste, de tweede en de derde dimensie uit. Hieruit komt vervolgens via het element Aarde alles voort. In modernere tijden heeft Ouspensky gesteld dat de vierde dimensie voor de tijd staat. Zijn model is interessant omdat het past op de kennis overgeleverd door Pythagoras en de kennis uitgedrukt in de Enneasteen. Ouspensky heeft tot 1925, toen de relativiteitstheorie en de beginsels van de Quantum mechanica reeds bestonden, moderne natuurkunde bestudeerd. Hierin neemt wiskunde een grote plaats in. Het viel hem op dat er bij veel theorieën een groot aantal wiskundige dimensies ontstaan, uitgedrukt in machten. Deze worden gewoon gebruikt, ook al heeft men geen idee wat de betekenissen daarvan zijn. Deze hogere dimensies zijn volgens hem niet zinnig, ook al kunnen ze puur wiskundig gezien gebruikt worden in berekeningen. Ook recente natuurkunde worstelt nog met de grote hoeveelheid dimensies bij onder andere de snaartheorie, een theorie waarin alles bestaat uit trillingsvelden. In het teveel aan dimensies zit volgens Ouspensky de belangrijkste oorzaak van het onbegrijpelijk zijn van veel moderne theorieën. Daarom besteedt hij zelf veel aandacht aan de betekenis van de verschillende dimensies.

Hij stelt dat er zes dimensies zijn [8].  De wiskundige punt staat bij hem voor mogelijkheid. In zijn model is vervolgens de eerste dimensie, de lijn, oneindig ten opzichte van de nulde, de punt. Een lijn is dus een opvolging van punten. De lengte van de lijn is dan niet eens van belang, omdat een punt oneindig klein is. Het tweedimensionale vlak is oneindig ten opzichte van de lijn omdat het uit oneindig veel aanliggende lijnen bestaat. Het driedimensionale lichaam is oneindig ten opzichte van het vlak. Oneindig veel vlakken gestapeld vormen een lichaam met hoogte. Onderstaande figuur geeft de nulde tot derde dimensie weer, waarbij L voor Lengte, B voor Breedte en H voor Hoogte staat.


Figuur 6.3: Drie dimensies (JG)

De tijd is vervolgens oneindig ten opzichte van het lichaam. Deze vierde dimensie, tijd, is feitelijk de maat van beweging ofwel verschil tussen twee momenten en kent de drie coördinaten duur, snelheid en richting. Tijd zorgt er voor dat we een lichaam kunnen zien omdat deze aanwezig is op meerdere tijdstippen. Tijd is zelf weer te geven als een lijn van verleden via heden naar toekomst, de normale richting, en een enkel punt op de tijdslijn is een driedimensionaal lichaam in het nu. Dit punt kunnen we koppelen met het element Aarde van de Tetractys als we die opvatten als het model van productie van driedimensionale objecten.

Eerder hebben we tijd de drie kenmerken duur, snelheid en richting gegeven. Maar alleen een tijdslijn in de vorm van een spiraal kent drie coördinaten. De spiraal is krom en kromming van de tijd komt ook terug in de relativiteitstheorie van Einstein. De spiraal is als basisprincipe te herkennen in het leven via DNA, de beweging van hemellichamen en de vorm van de Melkweg. Net zoals we de fysieke ruimte meten met rechte lijnen in verschillende richtingen meten we ook de tijd rechtlijnig. Toch is ze volgens Ouspensky één-, twee- en drie-tijdsdimensionaal. Het verschil is dat we via waarnemen slechts bewustzijn hebben van één van de drie richtingen van de tijd: verleden-heden-toekomst.

Om deze andere tijdsdimensies vanuit de normale tijd te begrijpen is de logica van de relatie tussen de lijn, het vlak en het lichaam nodig. Het oneindige ten opzichte van de tijdslijn is een twee-tijdsdimensionaal vlak met alle mogelijke tijdslijnen, de vijfde dimensie. Dit zijn tijdslijnen die in het nu verbonden zijn en alle mogelijkheden uitdrukken voor het volgende nu. Al die nu’s bestaan eeuwig als lijn.

Er zijn geen oneindige hoeveelheden verbindingen tussen de nu’s, want er zijn ook onmogelijkheden. Soms zijn het er meer en soms minder. Als we slapen kan een mogelijk volgend moment het ontwaken zijn, en een andere het doorslapen, maar het moment “deelnemen aan een balletuitvoering in Parijs” is op dat moment een onmogelijkheid, en wellicht gezien onze danskwaliteiten altijd onmogelijk. De tijd, de vierde dimensie, is de opeenvolging van nu-momenten uit een set van mogelijkheden van de vijfde dimensie. Sommige tijdslijnen worden dus verwezenlijkt in de vierde dimensie, andere niet.

Volgens Ouspensky worden de niet verwezenlijkte tijdslijnen wél verwezenlijkt in de zesde dimensie, het lichaam van de ruimtetijd. Maar wij hebben normaliter geen mogelijkheid dit te toetsen omdat deze niet op onze ervaringstijdslijn (vierde dimensie) voor komen. Net zoals voor tweedimensionale dus platte tekenfilmwezens een lichaam niet zou kunnen bestaan. Het tijdslichaam is dus drie-tijdsdimensionaal. Buiten het tijdslichaam kan niets bestaan, we lopen tegen de beperktheid van het oneindige op. Dit grenst aan ons begripsvermogen: we kunnen nog wel de logica van de punt, de lijn, het vlak en het lichaam volgen als we die doortrekken naar de tijd, maar de gevolgtrekkingen daaruit niet meer. Daarvoor is ons normale praktische perspectief te klein. Verder stelt Ouspensky dat de rechte lijnen niet echt bestaan maar coördinaten zijn op een spiraal van de tijd. Een absolute tijdslijn bestaat niet, alles heeft zijn eigen tijd. Dit komt ook terug in de moderne natuurkunde. Zo krijgt het begrip Eeuwigheid meerdere mogelijke betekenissen (meerdere eeuwigheden). Van groot belang is vervolgens de uitspraak die Ouspensky doet ten aanzien van het totaal van zes dimensies (Een nieuw model van het heelal, pag.450):

“Zes dimensies vormen een “periode”buiten welke niets kan bestaan dan de herhaling van dezelfde periode op een andere schaal. De periode der dimensies wordt enerzijds begrensd door de punt, en anderzijds door de eindige ruimte X oneindige tijd, wat in de oude symboliek voorgesteld werd door twee elkaar snijdende driehoeken of een zespuntige ster. Evenals in de ruimte één dimensie, een lijn, of een plat vlak, niet op zichzelf kunnen bestaan, en wanneer ze afzonderlijk op zichzelf worden beschouwd slechts denkbeeldige figuren zijn, terwijl het lichaam werkelijk bestaat, zo bestaat in de tijd alleen het drie-dimensionale lichaam van de tijd werkelijk.”Hij voegt hieraan toe dat verder alleen de stoffelijke punt en het
“nu” werkelijk bestaan, de rest zijn sporen hiervan in de tijd en de ruimte. De punt kan omgevormd worden tot een lichaam, en andersom. Er kunnen niet meer dan zes dimensies zijn omdat deze alle mogelijkheden van de gegeven schaal in zich besluiten. We komen deze inzichten nog tegen in het vervolg van het boek, maar nu vanuit oude kennis uit een ver verleden.

6.4      Muziek en octaven

Beweging en muziek waren belangrijk voor Pythagoras. Zo heeft hij volgens de overlevering ooit een jongeman genezen met een specifiek gekozen soort muziek. Een voorbeeld van de kennis van hem die we dagelijks gebruiken is de leer van de octaven. Hij experimenteerde met de lengte van snaren en ontdekte zo het verband tussen harmonieus klinkende toonhoogtes en diverse lengtes. Een snaar klinkt alleen harmonieus met andere snaren als die een specifieke lengteverhouding tot de andere snaren heeft. Alleen verhoudingen van snaarlengtes die uit gehele getallen bestaan vormen een mooi klinkend geheel. Dit is het duidelijkst bij twee snaren waarbij de ene twee maal zo lang is als de andere.

NaamNootRatio
TonicaC, do1:1
SecundeD, re8:9
Kleine tertsEs5:6
Grote tertsE, mi4:5
KwartF, fa3:4
KwintG, sol2:3
Kleine sextAs5:8
Grote sexstA, la3:5
Kleine septiemBes9:16
Grote septiemB, si8:15
OctaafC, do1:2
TwaalfdeG1:3

Tabel 6.4: Toonladder

De langere snaar is een octaaf lager dan de kortere. Het octaaf kent acht tonen. Dit zijn de bekende do, re, mi etc. In de tabel is aangegeven welke tonen harmonieus met elkaar klinken.  Links staan de namen en rechts de verhoudingen (diatonische majeurtoonladder). Het meest opvallende van de toonladder is het feit dat deze, ook al worden alleen gehele getallen gebruikt, niet lineair blijkt te zijn. Dit is goed zichtbaar op een piano, waar zwarte toetsen regelmatig ontbreken. Onze toonladder is via Pythagoras bij ons terecht gekomen. De  toonladder en bijbehorende octavenleer vormen de Wet van Zeven, een basiscomponent van de kosmologie van Pythagoras en van het Enneagram. De Wet van Zeven zullen we uitgebreid behandelen in hoofdstuk 8.

6.5         Getallenleer van Pyhtagoras

Naast de leer van octaven heeft Pythagoras veel aandacht besteed aan de zogenaamde getallenleer. Hierin worden niet alleen specifieke betekenissen gegeven aan de getallen zelf, ook de letters van het schrift hebben een getalwaarde. Dit is met name verder uitgewerkt in de Kaballah, waarbij elke letter van het Hebreeuwse schrift ook een getalwaarde uitdrukt. Hierdoor is ook betekenis te geven aan namen en teksten. Laten we eens kijken naar de opbouw van dit alles, wat in eerste instantie misschien nogal vaag overkomt, en toetsen of we iets tegen komen dat bekend klinkt met het Enneagram en de Tetractys in ons achterhoofd.

Volgens Pythagoras was de naam van iets ook de kern van het wezen van dat iets. De manier waarop de bepaling van de betekenis van namen en teksten wordt bepaald in ons Latijnse schrift is mogelijk verminkt, omdat dit afwijkt van het oude Grieks. En de manier waarop dit gedaan wordt in de Kaballah, op basis van Hebreeuws, kan mogelijk ook als verminkt beschouwd worden aangezien we ook verdraaiingen zijn tegengekomen bij de vertaling van de Tetractys naar de Kaballah. Eén van de naar Latijn vertaalde methoden om de getalwaarde van een naam te bepalen is als volgt [10]:

123456789
ABCDEFGHI
JKLMNOPQR
STUVWXYZ 

Tabel 6.5a: Grieks-Latijnse vertaling getallenleer

De waarde is vervolgens te bepalen via het optellen van de waarden totdat één getal ontstaat (reduceren): 56=>5+6=11=>1+1=2. Dit getal wordt opgezocht in een lijst van betekenissen. Maar of de volledige naam, de gebruikte naam of alleen de roepnaam gebruikt dient te worden is niet geheel helder, en welk vertaalsysteem het juiste is ook niet. Een alternatieve methode komt vanuit het Hebreeuws, waarin de negen ontbreekt omdat wij geen letters hebben die passen op de Hebreeuwse letters voor 9, 90 en 900.

12345678
ABCDEUOF
IKGMHVZP
QRLTNW  
J S  X  
Y       

Tabel 6.5b: Hebreeuws-Latijnse vertaling getallenleer

Een soortgelijke methode wordt gehanteerd voor het bepalen van de betekenis van geboortedatums en dergelijke. Hierin zit in elk geval niet de mogelijk foutieve vertaling naar het Latijn. Bij het gebruik van datums komt onmiddellijk het probleem van de kalender naar voren: welke is de juiste? Moeten we met Maan-maanden rekenen of met moderne maanden? We hebben zo een niet geijkt systeem en komen op soortgelijke problemen als bij de Astrologie. De betekenissen van de getallen zelf zijn ten slotte terug te vinden in boeken over numerologie en worden uitgedrukt in karaktereigenschappen of globale betekenissen. Deze zijn interessant om nader te beschouwen. De typologie is veelal een mengeling van de beginselen van Pythagoras, de Kaballah en Middeleeuwse en Christelijke symboliek. De “Encyclopedie van het Occultisme en de Parapsychologie” [10] geeft bijvoorbeeld de volgende beschrijvingen (ingekort en gefilterd, met als toevoeging het corresponderende Enneatype):

Cijfer 1 [Perfectionist]

Actief, krachtig, vernieuwend. Getal van God de Vader (opmerking: dit verwijst eigenlijk naar de top van de Tetractys, die in het Enneagram nr. 9 is). Mannelijk. Niet dulden tegenstand, doelbewustheid. Organisatietalent. Edelmoedigheid jegens volgelingen.

Cijfer 2 [Helper]

Passief, zwak, ontvankelijk. Getal van de vrouw. Getal van de Duivel (opmerking: dit verwijst naar de dualiteit en niet naar nummer 2 van het Enneagram). Charmant, aantrekkelijk, intuïtief, behulpzaam en trooster. Diplomatie. Onzeker over zichzelf.

Cijfer 3 [Winnaar]

Briljant, creatief, fortuinlijk, gemakkelijk. Succesgetal door verzoening van één en twee. Drie betekent Alles en Beste. Aanmatigend en bazig, maar ook vrolijk en optimistisch. Goede manier van uitdrukken. Verlangen van bijval en goedkeuring.

Cijfer 4 [Romanticus]:

Saai, niet creatief, ongelukkig, hardwerkend en mislukkend of onbeloond. Defaitisme. Getal van constructie van de materie.

Cijfer 5 [Wijze]:

Avontuurlijk, nerveus, onzeker, sexualiteit. Getal van de vijf zintuigen en de vijf-ster. Inblazen van de goddelijke 1 in de materie 4. De mens als microkosmos, uitdrukking van het Universum.

Cijfer 6 [Loyalist]:

Degelijk, kalm, huiselijk, moederlijke liefde. Getal van harmonie van 1+2+3. De universele mens, geschapen naar het beeld van God. Evenwicht tussen geest en lichaam. Orde tot openbaring gebracht.

Cijfer 7 [Charmeur]:

Zich terugtrekkend van de gewone alledaagse wereld, mysteriën. Bovennatuurlijk getal. Getal van de volledigheid, alle planeten, alle kleuren, alle dagen, alle klinkers (opmerking: dit verwijst meer naar de zevende hemel dan naar de Charmeur).

Cijfer 8 [Baas]:

Betrokken bij het wereldgebeuren, materialisme. Getal van de verdubbelde vier. Oneindigheid, eeuwigheid. Alles of niets.

Cijfer 9 [Bemiddelaar]:

Intellectuele en geestelijke prestatie. Getal van het nieuwe. Quasi-dood als overgang naar het nieuwe. Creatief, briljant, koppig, zelfgenoegzaamheid. Als we de getallen in het Enneagram die horizontaal tegenover elkaar staan optellen dan komen we steeds uit op 9: 8+1=9; 7+2=9; 6+3=9; 5+4=9. Verder geldt dat elk getal waar we 9 bij optellen na reduceren hetzelfde blijft: 12=>2+1=3; tellen we daar negen bij op: 12+9=21 dan levert dat 21=>2+1=3. Het getal 9 staat dan ook voor bekering en neutraliteit.

Tot slot wordt nog de betekenis gegeven van enkele getallen boven de negen. De 10) staat voor compleetheid. De 11) en veelvouden daarvan zijn vooral van belang als toegang tot de hogere geestelijke wereld. Vaak wordt het ook in verband gebracht met hogere structuur (1+1=2). De 12) staat voor volledigheid en volmaaktheid (twaalf maanden, twaalf Zodiac tekens, twaalf apostelen). Het getal 13) staat voor ongeluk.

We kunnen gemakkelijk de meer dan sterke parallel zien tussen de Enneatypes en de betekenis van de getallen. De karakterbeschrijvingen en getalbetekenissen zijn bij diverse auteurs wel verschillend. Dit valt de ene keer te wijten aan accenten op de Kaballah, en de andere keer aan een verkeerd gelegde relatie met de astrologie. Een voorbeeld is de koppeling van het getal zeven aan de Maan. Hierdoor worden allerlei eigenschappen aan de 7) toegekend die feitelijk thuis horen bij de 8), zoals het bepalen van het ritme van het leven. De mannelijke kant van de 7) als tegenovergestelde van de vrouwelijke 2) wordt vervolgens weggelaten, de Maan heeft de positie van Mars overgenomen. De juiste posities van de planeten worden nog behandeld.Door onbekendheid met de originele grondbeginselen is het in het verleden onmogelijk geweest om fouten die in de loop der tijd zijn gemaakt te herstellen. De onderdelen die te herleiden zijn naar Pythagoras blijken het meest overeen te komen met de Enneatypes en zijn de meest zuivere. De getallen volgens de getallenleer van Pythagoras kunnen we in de Tetreactys plaatsen volgens de posities van het Enneagram.


Figuur 6.5: Tetractys met nummering volgens Enneagram (JG)

-> Naar het volgende hoofdstuk: https://lapisphilosophorum.home.blog/7-7de-bronnen-van-pythagoras/