9 In den beginne was het WOORD

De basiswetten uit het vorige hoofdstuk zijn vrij abstract. Ze vragen veel van ons voorstellingsvermogen. Ook in de oudheid liep men aan tegen deze beperking. Daarom hanteerde men scheppingsmythes. Om een goed begrip van de Enneasteen te krijgen zullen wij ook een scheppingsmythe hanteren. We hebben dit vooral nodig om beter zicht te krijgen op de betekenissen van de zes aspecten. Maar er zijn nogal wat manieren om iets over de wording van het Universum te zeggen. Dit begint al met het feit dat er meerdere dimensies zijn. Er zijn daardoor meerdere perspectieven op het scheppingsproces mogelijk.

In dit hoofdstuk bespreken we de twee meest gebruikelijke manieren van kijken naar het scheppingsproces: via een hierarchische indeling van machten en krachten en volgens de volgorde van de normale tijd. Hierbij ontkomen we niet aan het bespreken van het Bijbelse Genesis. De scheppingsmythe van de Enneasteen baseren we vervolgens nauwkeurig op de interactie tussen de Wet van Drie en de Wet van Zeven. Dit is de variant die gebruik maakt van de normale tijd zoals we die als mens kennen (de vierde dimensie).

9.1         Twee perspectieven op de wording van het Universum

Sinds mensenheugenis zijn wij mensen op zoek naar antwoorden op de vragen waar de wereld vandaan komt en wat daaraan vooraf ging. Ondanks vele wetenschappelijk onderbouwde ontdekkingen en fantastische theorieën tast de moderne onderzoeker hierbij in het duister. In het verleden waren er wel degelijk antwoorden op deze vragen. Het grote verschil tussen toen en nu is dat de moderne wetenschapper geen zingeving geeft aan het bestaan van de wereld, terwijl van oudsher de mens dat altijd wel heeft gedaan. Omdat zingeving niet is besloten in de onderzoeksvraag van de moderne wetenschapper zal het antwoord op de vraag waar de wereld vandaan komt in de wetenschap uitblijven. De oudste culturen op Aarde hanteerden een verrassend geavanceerde visie op het ontstaan van de wereld. Hierbij gingen ze net als Ouspensky uit van het bestaan van verschillende dimensies en perspectieven. We kunnen dit prachtig terug vinden in de Tetractrys van Pythagoras, waarin een tweetal perspectieven zijn verwerkt:

Perspectief 1): Tijd. Er wordt een logisch proces van oorzaak en gevolg doorlopen. Dit is het perspectief van de vierde dimensie, ofwel volgens de volgorde van de normale tijd. We zagen dit reeds terug in het octaaf.

Perspectief 2): Hierarchie. Alles in het Universum en in de Eeuwigheid is er tegelijk en op het zelfde moment. Hierin kan wel een hiërarchie (gelaagdheid) worden onderscheiden. Dit is het perspectief vanuit de zesde dimensie, zoals benoemd door Ouspensky.

In figuur 9.1a is het verschil in perspectief aan de hand van de Tetractys weergegeven. De weergave maakt gebruik van de wetten die in hoofdstuk 8 zijn besproken. De kleine nummering loopt gelijk aan het Enneagram.

Figuur 9.1a: Tetractys vanuit de vierde (links) en zesde dimensie (rechts)

We hebben het hiërarchische rechter perspectief overgeleverd gekregen via een uitgekiende hiërarchie van goden en krachten. De basis voor het hiërarchische perspectief bespraken we reeds aan de hand van de toelichting van de Tetractys (zie hoofdstuk 6.2). Het tijdsgebonden linker perspectief is overgeleverd via scheppingsverhalen die in volgorde van dagen verwoord zijn. Elke dag vertegenwoordigt hierbij een fase in het proces volgens de Wet van Zeven. De groot weergegeven nummering is die van de dagen. In de oudheid zijn beide perspectieven soms strikt gescheiden en soms gedeeltelijk door elkaar gehaald.

In Genesis staan verrassend genoeg ook twee perspectieven! Het gaat hierbij niet zozeer om de letterlijke tekst maar om de structuur die hierin via symbolentaal terug te vinden is. Het eerste deel (Genesis 1 tm 2:4a) hanteert het tijdsperspectief van de vierde dimensie (dagen). Hierin wordt de Zon op de vierde dag gemaakt en de mens als laatste geschapen. Dit wordt ook letterlijk “geschiedenis” genoemd. We gaan in hoofdstuk 9.3 in generieke vorm verder in op het tijdsperspectief.

Het tweede deel van Genesis (Genesis 2:4b-25) hanteert het hiërarchische perspectief van de schepping. Hierbij staat God aan de top en direct onder de top is de mens geschapen. Deze mens is niet de fysieke mens maar de tweeheid of oer-Adam. Deze mens bestaat in Genesis 2 al vóór het scheppen van de regen en de planten. Hieruit blijkt duidelijk het verschil met het tijdsperspectief van Genesis 1. Het hiërarchische perspectief volgens Genesis 2 behandelen we het eerst.

9.2         Het hiërarchische perspectief in Genesis

In Genesis 2 zijn drie stadia van ontwikkeling te herkennen. We nemen ze een voor een door. De bijbeltekst onthult hierbij een ongelofelijke en tegelijk heldere structuur volgens de Tetractys.

Eerste stadium: Vorming van de mens en het paradijs

In de Tetractys van figuur 9.2a is het eerste stadium te zien: de vorming van de “mens” en het paradijs. De mens ontstaat uit Aarde en vocht (puur geestelijk, vergelijkbaar met de Egyptische Geb en Nut uit hoofdstuk 7). Daaronder volgt de vorming van drie soorten bomen in het paradijs. Vanuit het paradijs stromen vier rivieren (Genesis 2:10-14 vert. 1951)

“Er ontsprong in Eden een rivier om de hof te bevochtigen, en daar splitste zij zich in vier stromen. De naam van de eerste is Pison; deze stroomt om het gehele land Chawila, waar het goud is; en het goud van dat land is goed; daar is de balsemhars en de steen chrysopraas. De naam van de tweede rivier is Gichon; deze stroomt om het gehele land Ethiopië. De naam van de derde rivier is Tigris; deze stroomt ten oosten van Assur. En de vierde rivier is de Eufraat.”

Figuur 9.2a: Genesis volgens de Tetractys 1e/2e stadium (zesde dimensie)

Opvallend is dat de eerste rivier Pison door het land van het goud stroomt, waar balsemhars en Chrysopaas te vinden is. Balsemhars werd in Egypte gebruikt voor mummificatie, en kan symbool staan voor behoud van de mens na de dood. Het mineraal Chrysopaas heeft als basisstructuur de Octaëder. Dit is de structuur van de Enneasteen. Goud komen we nog tegen in dit boek als symbool voor de ziel, verbonden met het Koninkrijk der Hemelen. Goud heeft als structuur een kubusvorm, de oervorm van de Octaëder.

Tweede stadium: De val van Eva en Adam

Iets verder in de tekst wordt in een volgend stadium (figuur 9.2.b) de tweevoudige mens, geschapen naar het evenbeeld van God, aangesteld als bewaarder van het paradijs. In de laag daaronder staat de vrouwelijke drieheid. De drieheid bestaat uit het mannelijke aspect nemen en het vrouwelijke aspect geven. De vrouw wordt uit een rib van de nu slapende mens gemaakt. Mens en vrouw zijn beiden naakt. Ze zijn nog niet met het fysieke lichaam bekleed want er is nog géén sprake van een fysieke man en vrouw zoals we nu kennen. Ze zijn puur geestelijk, en nog niet bekleed met een mechanisch ego. Tussen hen in, in het midden van het paradijs, staat de boom van goed en kwaad. We zien hier een parallel met het Gnostische Pistis Sophia, die in het midden van de Tetractys geplaatst kan worden. Man, vrouw en boom vormen samen de drieheid. De geestelijke Eva (punt 2) wordt verleid (punt 3). Zo vervalt de vrouw tot de sterfelijke Eva (punt 4). De geestelijke man (punt 7) vervalt door angst vanwege naaktheid (punt 6) naar de sterfelijkheid (punt 5). Nu zijn Adam en Eva sterfelijk.

Figuur 9.2b: Genesis volgens de Tetractys 2e stadium (zesde dimensie)

In de figuur zijn enkele lijnen getekend. Deze hebben een relatie met de architectuur van de Enneasteen. Deze architectuur loopt gelijk aan het Enneagram en komt nog uitgebreid ter sprake. Hier noemen we alvast de lijn tussen punt 8) en 2). Deze lijn is één van de binnenlijnen van het Enneagram. Volgens deze lijn legt de mens (bewaarder) de schuld voor het eten van de boom van goed en kwaad bij Eva. De lijnen vanuit het midden vormen de negatieve krachten van de Wet van Drie. De krachten slaap, verleiding/bedrog en angst kunnen we 1:1 vergelijken met (in de zelfde volgorde maar dan positief) de drieheid liefde, hoop en geloof, en koning, koninkrijk en kroon.

Derde stadium: Kaïn, Abel en Seth

Het derde stadium is het aardse stadium. In dit stadium (figuur 9.2c) schuiven Adam en Eva door naar het niveau van de tweeheid. Adam en Eva krijgen drie zonen en twee dochters. De eerste zoon is Kaïn de landbouwer. Zijn naam betekent voortbrenger. Dan volgt Abel de herder. Zijn naam betekent zucht of geest. Kaïn en Abel geven beiden een offer aan God. Maar alleen het offer van Abel wordt opgemerkt. Daarop vermoordt Kaïn zijn broer Abel. Seth wordt daarna geboren. Genesis zegt hier:

“God heeft mij een andere zoon gegeven in plaats van Abel: hem immers heeft Kaïn vermoord.”

Figuur 9.2c: Genesis volgens de Tetractys 3e stadium (zesde dimensie)

Aardig detail is dat Kaïn in de brief 1 Johannes 3:12 een zoon van Satan genoemd wordt. In het Christendom wordt de Satan meestal aan de listige slang uit Genesis gekoppeld. Maar de slang stond in de oudheid vooral voor wijsheid. Wijsheid is in het Grieks Sophia, en zij hoort thuis op de middenpositie van de Tetractys. Kaïn en zijn vrouw staan dus in het midden van de drieheid  (figuur 9.2c midden). Abel en later Seth staan aan de linker kant van de drieheid, dus op de buitenrand van de Tetractys. De plaatsing klopt met het feit dat het offer van Abel door God opgemerkt werd, in tegenstelling van dat van Kaïn die in het midden staat. De vrouw van Seth staat rechts. In de drieheid tellen we niet drie maar vier personen: twee mannen en twee vrouwen. Dit komt omdat de drie posities de waarden plus, min en neutraal vertegenwoordigen, waarbij neutraal tegelijk plus én min is. Dit komt nog aan bod in hoofdstuk 10.2 als we het bruidsvertrek bespreken. Kaïn, Seth en hun niet bij name genoemde vrouwen krijgen vervolgens kinderen. Deze kinderen zijn blijkbaar maar deels te vergelijken met de huidige mensen. De Bijbel spreekt namelijk over reuzen en erg lange levens. Het geslacht van Seth levert uiteindelijk de geboorte van Noach op. Noach betekent letterlijk Trooster. Dit staat in verband met Jezus, die ook Trooster genoemd wordt (Parakleet). Volgens de Bijbel verliezen alle mensen bij de zondvloed hun leven, behalve Noach, zijn drie zonen en hun vrouwen. We kunnen hen op de vierheid plaatsen, met Noach op 3. Het geslacht van Kaïn verdwijnt. We hebben de volgende conclusie reeds voldoende onderbouwd:

# ‎9‑1 De Egyptische scheppingsmythe van Heliopolis, de Griekse Tetractys en het Joodse Genesis kennen dezelfde structuur. Ze zijn afkomstig van de zelfde bron.

Zoeklicht op de eerste zin van Genesis De eerste zin van Genesis en daarmee de Bijbel begint met de Hebreeuwse woorden Bereschith Elohim. Het allereerste woord is meestal vertaald als “In den beginne schiep”. Maar dit begin kan volgens sommigen ook vertaald worden als “Hij schiep zes”. Deze tweede vertaling lijkt mogelijk omdat het Hebreeuws geen e, o, a en u kent. Die moet de lezer zelf toevoegen. Vroeger kon men de juiste letters invullen doordat men voldoende achtergrondkennis had. De reden waarom deze letters ontbreken is wellicht omdat deze letters de oerklank vormen. In Gnostische geschriften zoals het Heilige Boek van de Grote Onzichtbare Geest [6] (ca 150 n. Chr) vormt de oerklank de Naam van God. We zien hierin ook de weerklank van Aum of Ohm, de oosterse naam van God. De eerste twee woorden samen, Bereschith Elohim, betekenen volgens weer andere inzichten “In den beginne scheidde Goden”. Opvallend is het gebruik van scheiden in plaats van scheppen, wat binnen de Tetractys van Pythagoras past op het maken van de tweeheid uit de eenheid. Verder valt het meervoud van goden op. Ook dit werpt nieuw licht op de betekenis van de eerste zin. We verkrijgen zo als mogelijke vertaling  “Hij scheidde/schiep zes goden”. Goden waren vroeger ook wel machten en krachten. Het meervoud past op de hiërarchie van de Tetractys en, zoals we eerder tegenkwamen, het scheppingsverhaal van het oude Egypte.

9.3         Tijdsperspectief: zes dagen, negen plus een punten

We kiezen voor de verdere opbouw van de betekenis van de Enneasteen voor het tijdsperspectief. Hoewel we hiervoor Genesis 1 zouden kunnen inzetten gaan we om de meest zuivere resultaten te verkrijgen direct naar de basis en gebruiken als uitgangspunt de kennis van de Wet van Een, Drie en Zeven. Oorzaak en gevolg is al terug te vinden in de Wet van Drie, waarin Kracht vooraf gaat aan Scheppen en Scheppen vooraf gaat aan Binden. We hebben voor de verdere uitwerking een proces nodig dat in samenhang de drie basisbeginselen inzet om het oerverlangen van het Absolute in te lossen.

De scheppingsmythe van de Enneasteen is opgebouwd volgens de Tetractys  en bestaat uit 10 stappen. Zes daarvan komen overeen met processtappen van de Wet van Zeven, ofwel dagen. Drie daarvan komen overeen met de drie beginsels van de Wet van Drie. En de zevende dag komt overeen met het middelpunt van de Tetractys. Dit punt vormt het begin en het einde van het scheppingsproces. We hebben dus een nummering van dagen en een nummering van de Tetractys. Onderstaande figuur 9.3 geeft dit weer. De nummering in de Tetractys volgt de zelfde nummering als het Enneagram. In de volgende paragrafen zullen we een voor een de stappen doorlopen.

Figuur 9.3: Scheppingsmythe Enneasteen in de vierde dimensie (JG)

9.4         Toepassing van het “Onze Vader”

In de titels van de diverse stappen van de scheppingsmythe zullen we het Christelijke gebed “Onze Vader” gebruiken. Dit gebed is namelijk een heel ingenieuze formule. Veel oude kennis is overgeleverd via symbolen en gebeden simpelweg omdat veel mensen niet konden lezen en schrijven. We zagen dat al bij de zes aspecten. Volgens de Bijbel is dit gebed aan ons gegeven door Jezus Christus. Van dit gebed wordt gezegd dat het werkelijk volkomen compleet is. In dit gebed worden dan ook de tien fasen van de Schepping uitgedrukt. Daarom is het exact in de Tetractys te plaatsen (figuur 9.4).

Figuur 9.4: Juiste plaatsing van het Onze Vader in de Tetractys (JG)

In diverse boeken over het Enneagram (J.G. Bennett, A.G.E.Blake) wordt de relatie met het Onze Vader foutief vermeld. De sleutel voor een correcte plaatsing is de drie-eenheid Vader (Kracht), Zoon (Binden) en Heilige Geest (Scheppen). Op stap drie staat het Koninkrijk, de representant van de Heilige Geest die wordt uitgestort. Op stap zes staat vervolgens een verwijzing naar Christus (Joh.6:35 vert. 1986):

“Ik ben het brood dat leven geeft” antwoordde Jezus. “Wie bij mij komt zal geen honger meer krijgen en wie in mij gelooft geen dorst meer”

Brood is het resultaat van het mengen van Lucht met Water, het in te brengen meel (bewerkt zaad) en vervolgens fixatie in de oven. Deze diepere betekenis komt nog terug in de symboliek van de Enneasteen. Ten slotte volgt de herhaling van de drie krachten op punt nul: Kracht als de Vader, heerlijkheid als de Zoon en het Koninkrijk als de Heilige Geest. Dit alles verbonden met het startpunt: de Eeuwigheid. We komen nog terug op het Onze Vader bij het bespreken van een stijgend octaaf. Hier werken we de Scheppingsmythe uit volgens een dalend octaaf.

9.5         Scheppingsmythe volgens het dalende octaaf

Stap nul: impuls “Onze Vader”

We vatten het begin samen. Er is niets. Ook geen tijd. Alles is mogelijk. Vervolgens is het Universum én haar geschiedenis er in zijn geheel, in alle zes dimensies. Op het niveau van de vierde dimensie waarin de mens in lineaire tijd leeft, is dat niet of nauwelijks te bevatten. Eigenlijk kunnen we niet eens zeggen dat er eerst niets was, omdat dit vooraf gaat aan de tijd en in de term “eerst” al tijd besloten is. De helderste manier waarop wij het geheel kunnen beschrijven is in termen van oorzaak en gevolg. Daar gaan we dus vanuit.

Gedreven vanuit het verlangen om “Ik Ben” en “Er is” bewust te zijn komt vanuit het Absolute onderscheid tussen waarnemer en waargenomene. Dan ontstaan drie krachten. Allereerst Kracht (Energie ofwel licht als eerste Woord) en vervolgens Scheppen en Binden. Vanuit het perspectief van de mens is Kracht wel als God van de Schepping gezien. Dan volgen een aantal wetten. In de resulterende fictieve wording van onze werkelijkheid zijn negen processtappen te onderscheiden waaronder drie impulsen. Een parallel met de Bijbel is hier de naam van God: Jahwe of Jehovah betekenen zowel “Ik Ben” als “Er Is”.

Figuur 9.5: Glas in Lood, Amsterdam   

Stap één: “Die in de Hemelen zijdt”

Stap één is het kiezen van een selectie uit alles wat mogelijk is. Deze selectie is het deel van de mogelijkheden dat later in het proces ervaren kan worden. Men zou kunnen zeggen dat “alle mogelijkheden,” of God, als een soort defragmentatie bom of oerknal uit elkaar moet klappen om het stukje bij beetje gewaar te kunnen worden en zo weer te integreren. Ons Universum is in wording en is op dit tijdstip de realisatie van een waarneming van een gefixeerde set van mogelijkheden. De gefixeerde selectie van mogelijkheden bestaat als een idee of beeld voordat tot scheppen over gegaan wordt. Dit ideaalbeeld of zuivere idee is dus een abstract iets dat in de geest bestaat en wat feitelijk de eerste mentale processtap in de wording van het Universum is. Het aspect koud hoort bij stap één en symboliseert het hogere mentale proces dat nog ver van realisatie staat. Dit is de eerste dag, en punt 1 in het Enneagram.

Stap twee: “Uw Naam worde geheiligd”

Stap twee is het maken van de wetten, regels en ontwerpen waarlangs het verdere scheppen van de selectie plaats moet vinden. De blauwdrukken van de atomen moeten er zijn vóór die van de moleculen. Voordat iets waargenomen kan worden is het enkelvoudige fenomeen “tijd en ruimte” nodig. Ervaren is het opmerken van een onderscheid tussen “hier” en “daar”, “zus” en “zo”, ofwel Positief en Negatief, tussen de waarneming op tijdstip “nu” en “niet nu”. Ook dit behoort tot de spelregels en benodigdheden van de Schepping. Het aspect Nat staat symbool voor de blauwdruk die in de geest gevormd wordt maar er nog niet is. Dit is de tweede dag en punt 2) in het Enneagram.

Stap drie: impuls “Uw koninkrijk kome”

Dan is er een impuls, de feitelijke afronding van het mentale proces, nodig en een start van het fysieke wordingsproces. Een nieuwe basisbouwsteen is nodig. Dit is in beginsel de gerichte toevoeging van energie, met als kenmerken spanning en stroming. Of, op andere niveaus, levensenergie, geld of ingrediënten. Energie is hier de disbalans tussen hier en daar, tussen nu en niet-nu. Er is hiervoor fictief iets weggehaald uit een situatie die in principe wel in balans is. Dit weghalen veroorzaakt de neiging om terug te gaan, via “sterfte van de onbalans”, naar de balans. De impuls komt van het oorspronkelijke beginsel Scheppen. Dit is punt 3 in het Enneagram.

Stap vier: “Uw Wil geschiede”

Stap vier is een bewerkings- en rangschikkingsproces om de bij stap 3 ingebrachte basisbouwstenen dusdanig te rangschikken dat het klaar is voor fixatie van de gekozen mogelijkheid. De bewerking gebeurt op basis van het beeld uit stap één en verloopt volgens de regels van de blauwdruk in de geest uit stap twee. Dit proces wordt gesymboliseerd via het aspect Schep. Alles wat al eerder aanwezig was wordt gepast, gestapeld, gecombineerd en gemengd alsof we met een schep cement mengen uit Water, zand en kalk. Dit is de derde dag en punt 4 in het Enneagram.

Stap vijf: “Gelijk in de Hemel als ook op de Aarde”

Als de rangschikking goed is verlopen kan het klaar worden gezet voor een verstarring of binding waarbij de ingrediënten een nieuwe eenheid vormen met eigen kenmerken. Deze vijfde stap gebeurt onder specifieke omstandigheden autonoom door inwerking van de op specifieke manier gemengde ingrediënten op elkaar en de toegevoegde levenskracht. De aard van het mengsel verandert door het aanbrengen van nieuwe structuren, en wordt onder de juiste omstandigheden als tijd en ruimte getransformeerd. Net als bij drogen van cement. Het bijbehorende aspect is Bind. Dit is de vierde dag en punt 5 in het Enneagram.

 Stap zes: impuls “Geef ons heden ons dagelijks brood”

Stap zes is het einde van het wordingsproces. De kristallisatie is voltooid en het proces moet weer over een andere boeg gegooid worden: de oplevering. Daardoor wordt de manipulatie en ervaring van het eindproduct van de Schepping en Binding mogelijk.  Het wordingsproces stopt abrupt, net als bij het plotseling bevriezen van ijs na een langdurig afkoelingsproces. De impuls komt van het oorspronkelijke passieve beginsel Binden. Dit is punt 6 in het Enneagram.

 Stap zeven: “En vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren”

Om de eindproducten van het scheppingsproces te kunnen ervaren moeten ze geactiveerd, gecombineerd, verbouwd, gebruikt, omgezet en versleten worden. Deze zevende stap is het feitelijke toepassen (inlossen) van de Schepping. Het ten volle uitleven. Het symbool van de toepassing is het aspect droog, een kenmerk van een gestold product. Dit is de vijfde dag en punt 7 in het Enneagram.

 Stap acht: “En leidt ons niet in verzoeking maar verlos ons van de boze”

Nu is de een na laatste stap aan de beurt: stap acht, het ervaren. Het evalueren en opnemen van de toepassing van het geschapene, ofwel van de in ruimte-tijd afgezonderde set mogelijkheden, wordt nu uitgevoerd. De warmte symboliseert deze stap als reflectie van Kracht, waarbij even pas op de plaats wordt gemaakt om te overzien wat er is gebeurd. Er is weinig fantasie voor nodig om hierin de mens een rol en doel te geven. Dit is de zesde dag en punt 8 in het Enneagram.

 Stap negen: ”Want van U is het Koninkrijk, de Kracht en de Heerlijkheid, tot in Eeuwigheid”

Het slot, stap negen, is het naar de bron terug vloeien van de ervaren realisatie van een mogelijkheid. Deze mogelijkheid is niet meer. Zolang het totale ervaren van alle mogelijkheden nog niet is afgerond begint het proces opnieuw, met een niet ingelost verlangen om de opvolgende mogelijkheid te ervaren. Dit is de rustdag en loopt via punt 9 naar het midden van het Enneagram.

9.6         De Oosterse connectie: Hindoeïsme en de Tetractys

Om het beeld dat we hebben rond de structuur van de scheppingsmythe verder te versterken kunnen we ons ook op het oosten richten. Veel van de symboliek van oosterse religies lijkt qua vorm op die van het westen, en ook de getallen drie en zeven spelen een belangrijke rol. Dit is eenvoudig te verklaren. De Tetractys was in het oosten ook bekend, bijvoorbeeld bij Lao Tze ofwel Tao Te Tjing, die net als Pythagoras rond 600 v. Chr. leefde. Lao Tze schrijft:

“De een schept de twee. De twee de drie. En de drie de tienduizend dingen”

Dit is een vereenvoudigde uitleg van de Tetractys. De Tetractys is verder terug in de tijd prominent terug te vinden in de Hindoeïstische Veda’s. Deze geschriften zijn volgens historici vanaf ca 1200 voor Christus opgeschreven en zijn wellicht van Arische oorsprong. Deze Ariërs trokken ooit noord-India binnen. In de Hindoeïstische leer komen uit de Ene God Brahman (oerstof van het Zijn) diverse goden voort, te beginnen met de drieheid Brahma, Shiva en Visjnoe. De drieheid vormt samen met hun echtgenotes en kinderen een Tetractys. We benoemen ze kort:

Shiva

De god Shiva is de Kracht (punt 9) die het geheel van alles in gang brengt (samen met echtgenoot Shakti) en vernietigt (samen met echtgenoot Kali). Shiva woont op een pyramidevormige berg (vergelijk Amon-Re en Zeus). Meestal wordt Shiva afgebeeld met een drietand als symbool voor de drieheid.

Brahma

De god Brahma is de scheppende kracht (punt 3). Brahma wordt afgebeeld met vier gezichten, wat we kunnen vergelijken met de vier windrichtingen en de vier Horuszonen.

Visjnoe

De god Visjnoe is de kracht die alles wat gecreëerd is bewaart (punt 6). Hij wordt vaak afgebeeld met vier armen. Deze houden een schelphoorn, een lotus, een discus en een knots vast. Vervolgens worden door Visjnoe tien Avatars ofwel incarnaties van de goden gevormd. Figuur 9.5b geeft de Avatars op rij. De vaste volgorde past precies op de Tetractys, en de beschijvingen van de Avatars                     

Figuur 9.6a: Visjnoe

passen op de Enneatypes. We lichten ter illustratie enkele Avatars kort uit. Kalki (0) moet volgens de voorchristelijke Veda’s nog komen. Hij verschijnt aan het eind van dit tijdperk op een wit paard aan de hemel. Hij zal met een vlammend zwaard van gerechtigheid en wijsheid het kwaad verdrijven en een nieuw tijdperk starten. Een soortgelijke beschrijving, maar dan met Christus, vinden we in de Bijbel in Openbaringen. Koerma (2) de schildpad verwijst naar oude scheppingsverhalen waarin de blauwdruk van de wereld als een schildpad werd voorgesteld, zwemmend in het oerwater. We kunnen hier ook aan het oud-testamentische tweede gebod denken met de wateren onder de aarde. Vamana is verbonden met de Hemel en de Aarde (5). Krishna (8), die acht dagen na volle Maan geboren werd, is zorgzaam en wordt afgebeeld met fluit. De buitenste cirkel van het Enneagram wordt in het Hindoeïsme Maya (illusie) genoemd, en de mogelijke weg terug uit Maya naar Brahman de Moksha (de verbinding met de zevende hemel). Dit levert onderstaande schema op, dat eenvoudig te vergelijken is met de schema’s uit hoofdstuk 7.

    Figuur 9.6b: Hindoeïstische goden en krachten in de Enneasteen (JG)

Overal in zuidoost Azie zijn symbolen en afbeeldingen te vinden die vergelijkbaar zijn met die van het oude Egypte. Zo zijn in een tempel in een grot in Sri Lanka schilderingen uit de vijfde eeuw te zien waarin de Tetractys in de vorm van een Lotus een rol speelt. De Lotus is op de zelfde manier afgebeeld als in het Egyptische Dodenboek. We kunnen de volgende conclusies trekken:

#‎9‑2 Het Hindoeïsme is op de zelfde bron als de Tetractys en het Enneagram gebaseerd. De grote oosterse en westerse religies hebben een gemeenschappelijke scheppingsmythe.

Figuur 9.6c: Nimf, Sigiriya Sri Lanka (5e eeuw)
Zoeklicht op de eerste Hindoeïstische Avatar Matsya Een aardige parallel tussen Hindoeïsme en andere religies is te vinden in het verhaal van de eerste Avatar Matsya, een vis. De mens Manoe wordt net als Noach aangewezen om als enige mens een vernietigende vloed te overleven. Manoe vindt Matsya, en verzorgt deze in een aquarium. Maar na zeven dagen past de vis niet meer en plaatst Manoe de vis in een groter water. Weer een week later is dit ook al te klein en wordt de vis overgebracht naar de zee. We zien dus drie verschillende fases, die een relatie hebben met het octaaf en de Wet van Schaal. Matsya “matst” Manoe en geeft Manoe het advies een schip te bouwen om aan de komende vloed te ontsnappen. Manoe doet dit, en als de vloed bijna de toppen van de Himalaya heeft bereikt is Manoe de enige overlevende. Hij krijgt van de goden een vrouw en wordt zo stamhouder van de mensheid..  
Figuur 9.6d: De tien Avatars, startende met Matsya met vissenstaart
Zoeklicht op het Gilgamesj epos Het beroemde Gilgamesj epos, dat rond 2100 v. Chr. ontstaan is in Mesopotamië, verloopt volgens de volgorde van de punten in de Enneasteen. We nemen het door aan de hand van de Babylonische standaardvorm uit 1200 v. Chr. [37] . Koning Gilgamesj van Uruk gunt zijn volk geen rust (9). De goden willen rust brengen en scheppen daarom Enkidu, zijn evenknie. Enkidu groeit op in het bos, samen met de wilde dieren (8). Gilgamesj wil Enkidu temmen en huurt de deerne Šamaš in om Enkidu zeven dagen lang van dienst te zijn (7). Vervolgens ontmoet Enkidu enkele herders die hem helpen nog menselijker te worden. Enkidu hoort van de wandaden van Gilgamesj. Na een strijd blijken Enkidu en Gilgamesj aan elkaar gewaagd te zijn. Ze worden trouwe vrienden. Ze vatten een plan op om een heilig Cederbos om te hakken. Het bos wordt echter bewaakt door Humbaba. Hij is meester van het vuur en in staat geluiden van 60 mijl afstand te horen (6). Na een debat met de raad van oudsten krijgen ze hun zegen en het advies te vertrouwen op kracht, inzicht en moed. Ze vertrekken en leggen elke dag 50 mijl af. Gilgamesj heeft onderweg 5 dromen. Enkidu legt ze uit als goede tekenen. Dan vang de strijd aan. Ze worden bijgestaan met godenwinden. Dit zijn de zuidenwind, noordenwind, oostenwind en westenwind, plus negen andere met name genoemde winden. We kunnen hierin de opzet van de Egyptische en Griekse godenwereld herkennen. Humbaba vraagt genade en wijst op de wetten van het bos, maar Gilgamesj weet van geen genade en doodt het monster (5). Van de Heilige Ceder maakt Gilgamesj met Enkidu een deur voor de tempel van de God Ellil. Dan wordt Istar opgevoerd, een equivalent van Aphrodite, Isis en Hator. Hator staat in verbinding met punt (4). Istar probeert Gilgamesj voor zich te winnen. Maar Gilgamesj wijst op de geschiedenis van zes minnaars die eerder met haar waren en allen negatieve gevolgen overhielden. Hun verhalen volgen de reeks 1-2-4-5-7-8. Istar ontsteekt in woede en dreigt de poorten van de hel open te zetten. Ze stuurt een stier om Uruk te vernietigen, maar Gilgamesj en Enkidu weten deze te overwinnen. Dan beslissen de goden dat Enkidu moet sterven. Enkidu vervloekt Šamaš, die hem getemd heeft. Wellicht mag ze nooit kinderen dragen (de tekst is hier beschadigd), maar later wordt ze in ere hersteld. Zien we hier een relatie met Artemis (3)? Gilgamesj is vol van verdriet en smeekt voor het behoud van Enkidu. Hij belooft een gouden beeld voor Enkidu te maken. Maar Enkidu weigert dit. Dan volgen enkele delen die missen en tot slot de begrafenis van Enkidu. Gilgamesj maakt het gouden beeld (2) en gaat op zoek naar het eeuwige leven. Hij gaat door een tunnel onder een berg door die naar de Zonnegod leidt. Gilgamesj ontmoet na hulp van een veerman uiteindelijk de tiende koning Ut Napištim. Zijn naam betekent ‘hij die het eeuwige leven vond’. Met zijn ark overleefde hij een Zondvloed. We zijn dan in een hogere dimensie. De kubusvormige ark had zeven verdiepingen met elk negen secties. Gilgamesj kan niet voldoen aan de taak die hem is gegeven om net als Ut Napištim het eeuwige leven te verwerven: 7 dagen wakker blijven. Tot overmaat van ramp eet een slang het kruid op dat hem verjonging zou kunnen schenken. Hij keert uiteindelijk terug naar het prachtige Uruk, dat hij vol trots en verrukking aan de veerman toont. In deze hernieuwde waardering is misschien de kern van het verhaal terug te vinden.

-> Naar het volgende hoofdstuk: https://lapisphilosophorum.home.blog/10constructie-van-de-enneasteen/