[Eerste element]: actuele fase
[Tweede element]: mentaal/fysiek/emotioneel (eventueel opsplitsing over impuls)
[Derde element]: nieuwe doelfase in volgorde doorlopen procesmodel
X) Wat is je echte verlangen, waar komt je onrust vandaan? Wat kan dat bevredigen?
A) [1]*[M] “wil je dit echt?”
B) [1]*[F]*[3]*[4] “ben je bereid het nodige werk te doen, ingrediënten aan te schaffen en heb je concreet nu de investeringsmogelijkheden voor het maken van een plan?”
C) [1]*[3]*[M]*[2] “Ben je bereid te investeren in een plan? Zo ja investeer”
D) [2]*[M] “snap je dit plan om te gaan formeren?”
E) [2]*[E]*[8] “ben je blij met het plan om te gaan formeren?
F) [2]*[8]*[F]*[5] “Welke evaluatie-eisen stel je aan het formeren?”
G) [2]*[5]*[E]*[7] “Hoe meet je dat het halffabricaat inzetbaar is? ”
H) [2]*[7]*[M]*[1] “Is het plan uitvoerbaar?”
I) [2]*[1]*[F]*[3]*[4] “investeringsvraag: zijn de ingrediënten er? Breng ze in!”
K) [4]*[F] “Ben je klaar om te gaan fixeren?”
L) [4]*[3]*[M]*[2] “Heb je als ingrediënt het geplande halffabricaat?”
M) [4]*[2]*[E]*[8] “Ben je tevreden met het fixatieproces?”
N) [4]*[8]*[F]*[5] “werkt het fixatieproces ? Druk, tijd, temperatuur?”
O) [5]*[F] “Loopt het fixatieproces? Kun je loslaten?”
P) [5]*[F]*[6]*[7] “Is het fixatieproces klaar?”
Q) [5]*[6]*[E]*[7] “voelt het eindresultaat goed? Zo ja: pas toe!
R) [7]*[Emotioneel]: is de toepassing zoals je wilde?
S) [7]*[M]*[1] “is dit wat je aan het begin bedacht had?”
T) [7]*[1]*[M]*[3]*[4] “is de investering passend bij het beeld?”
U) [7]*[4]*[3]*[F]*[2] “Is de investering in het werk volgens plan?”
V) [7]*[2]*[E]*[8] “is dit waar je voor wilde werken? Heeft het plan gewerkt? Ben je tevreden over het realiseren van het beeld?”
W): [8]*[E]*[9]: “Is het verlangen vervuld door het realiseren van het beeld? Zo ja, rust, anders naar 1”